Bio-voedsel: hoe trendsettende minderheid doorbraak forceert
Een jaar geleden werd de Robin Food Coalition opgericht, die met gezamenlijke impact rapportages en disruptieve campagnes een doorbraak wil afdwingen voor een gezonde, sociale en natuur-inclusieve landbouw. Deze maandag kwam de coalitie bijeen en werd duidelijk dat er wel degelijk - tegen de stroom in - voortgang wordt geboekt.
Zo vertelden Henk Offringa en Sepha Smit, werkzaam voor het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, hoe men in het kader van het in 2022 gelanceerde Actieplan Bio het aandeel van biologische landbouw en tuinbouw wil verhogen. Smit, overgekomen van Ahold, zei dat men op 4 thema’s de krachten bundelt: een herkenbaar keurmerklogo voor alle biologische producten, die optie altijd zichtbaar wordt getoond; de consument die begrijpt wat het inhoudt en een biologische maaltijd/ product die altijd verkrijgbaar zal zijn.
Komende drie jaar richten overheid en markt zich gezamenlijk op een consumentencampagne, zodat bio-groei transparant worden, zullen de koplopers met overheidshulp zich kunnen doorontwikkelen, komen er subsidies om de markt voor biologische producten te stimuleren, wordt de informatie ten behoeve van consumenten en markten versterkt en wordt de internationale zichtbaarheid vergroot.
Nederland als rode lantaarndrager
Dat laatste is nodig, want Nederland loopt ver achter op de Europese ambities voor biologische landbouw (25% in 2030) en de Europese verplichting tot duurzame impactrapportage (stapsgewijs vanaf 2025). De overheid lijkt, in de optiek van de Robin Food Coalition, verlamd. Daarom hebben duurzame koplopers als Vivera, Eosta, Hak, Udea, Odin, Tradin en Yumeko, samen met belangenorganisaties als Urgenda, Bionext en Caring Farmers in 2023 hun krachten gebundeld.
De vraag is hoe Nederland in pakweg 6 jaar van ongeveer 5% naar een aandeel van 25% biologische landbouw komt? In het Europese klassement van biologische landbouw bungelt Nederland al jaren ergens onderaan in het rijtje van 27 EU-landen. Daarentegen lopen koplopers als Oostenrijk, Italië en Denemarken steeds verder uit. Duitsland mikt zelfs op 30% bio. Nederland heeft voor zichzelf een mager doel gesteld: 15%.
Lichtend voorbeeld: Denemarken
Ter inspiratie werden maandag in Driebergen/Zeist succesvolle initiatieven gepresenteerd uit Denemarken en Zweden. Zo is Coop een supermarkt die in Denemarken stevig aan de weg timmert. Het heeft, verdeeld over zes ketens, 1.000 coöperatieve winkels in het land, die samen goed zijn voor 6 miljard euro aan omzet. Coop is goed voor 30% van het in de retail verkochte voedsel en voor 35% van de verkochte biologische groente en fruit. Coop heeft haarzelf tot doel gesteld om tussen 2018 en 2025 het marktaandeel in biologische groente en fruit te verhogen tot 60%.
Dat succes, zo vertelt Thomas Roland van Coop, is te danken aan een vroegtijdig geïntroduceerd groen label van biologische groente (1984). In 1990 kwam er een nationaal label voor biologische groente. Sinds 1993 konden de prijzen ten opzichte van conventionele groente omlaag en werden strategische allianties aangegaan met voedselproducenten en -distributeurs van biologische melk, fruit en groente.
Begin 21e eeuw stagneerde de markt door onvoldoende product ontwikkeling en concurrentie. Maar inmiddels heeft men de wind weer in de zeilen. Uit onderzoek blijkt dat maar liefst 85% van de Denen voor biologische groente zou kiezen als de prijzen hetzelfde waren als voor conventionele marktproducten. Vooral in steden en onder goed-opgeleide mensen is de voorkeur voor biologische groente en fruit groot.
Groei marktaandeel bio kalf af
Wel kalft de groei van biologische groente en fruit sinds de coronacrisis van 2020 in Denemarken af. Mede door stijgende inflatie zoeken consumenten naar aanbiedingen en krotingen, al verwacht het marktonderzoeksbureau Madometer.dk dat de vraag naar biologische producten vanaf dit jaar weer aantrekt.
Volgens Coop zijn de consumenten verdeeld in diverse, uiteenlopende groepen: pakweg 19% is ongeïnteresseerd in de herkomst van producten. Zij zoekt vooral naar de goedkoopste producten. Daarnaast is er een groep die vooral gericht is op (goedkope) basisproducten en is er een groep (31% groot) die functioneel naar voedsel kijkt. Tot slot is er een groep van idealisten en liefhebbers van voedsel die ongeveer een derde groot is.
Ook de keuze voor biologische producten kent een duidelijke hiërarchie, zijnde basisvoedsel van melk tot groente, fruit, eieren en pasta tot prijsgevoelige producten als vlees, rijst, gehakt en koffie. Tot slot is er een categorie producten die als beter smakend wordt beschouwd en bestaat uit biologisch bier, chocolade, wijn, ijs, en soft drinks.
De Nationale Piskijker
In het vervolg van de middag belichtte Rebekah Simmons van discounter Lidl hoe biologische groente en fruit tot prioriteit isgemaakt; lichtten Jaap Korteweg en Digni van den Dries het zogenoemde Hutspot akkoord toe, bespraken Charlotte Linnebank en Gustaaf Haan hoe supermarkten de vraag naar biologische producten kunnen stimuleren en werd de Nationale Piskijker toegelicht. Het is een urinetest waarmee het glyfosaat-gehalte van de persoon in kwestie kan worden vastgesteld.