Denise Harleman - Hoe je kapitaal weer collectief maakt
De coronacrisis van 2020 bracht Denise Harleman een gloedvol idee: een onderzoek doen naar wat solidariteit betekent. Daarvoor zette ze de stichting Collectief Kapitaal op en haalde ze geld op om vijf mensen maandelijks 1.000 euro te kunnen geven. ‘Het gebruik van het woord “solidariteit” in deze context kan betekenisvol zijn voor de staat van onze samenleving’, zegt de theaterproducent in het kader van de serie DoenDenkers.
Het inzamelen van geld bij 100 mensen om aan enkele andere mensen te kunnen geven, was het vertrekpunt, maar allesbehalve het eindpunt. Integendeel, vertelt Harleman. ‘Die oproep fascineerde mij, maar maakte me, vanwege de onhelderheid, ook een beetje boos: solidariteit is in feite een vraag naar hoe je met elkaar aansprakelijk kunt zijn voor het geheel, maar wel binnen de grenzen van wat een bepaalde organisatie van belangen nodig heeft. Dus: het gaat altijd om een bepaalde groep die op een bepaald moment solidair is met een andere groep. Als je dat diffuus maakt, dan haal je de lading uit de solidariteit en sloop je het politieke momentum eruit dat er wel in zit.’
‘Mensen tot medeplichtige maken’
Denise Harleman (37) komt uit de theaterwereld en heeft vaak voorstellingen gemaakt op basis van verhalen van mensen en daarbij werd ook vaak een participatieve vorm van theater gekozen. ‘Dus ik ben iemand die altijd producties zo heeft ingericht dat allerlei mensen eraan mee kunnen doen om die gezamenlijkheid te onderzoeken. Vanuit die visie besloot ik het woord “solidariteit” met 100 mensen te gaan onderzoeken.’
‘Maar ik had ook direct iets nodig wat de term solidariteit onder druk zet. Want anders kan je het niet onderzoeken. Je hebt dus kennis nodig die ook raakt aan de ethiek van de mens. Met andere woorden: je moet mensen tot medeplichtige maken. Dus ik besloot mensen om geld te vragen. Acht maanden lang 50 euro per maand, zodat we 40.000 euro zouden inzamelen.
Vervolgens zetten we ons aan vragen als: hoe verdeel je het geld? Onder wie? En op welke manieren proberen we betekenis te geven aan solidariteit door middel van dit onderzoek? Door deze en andere vragen samen met de deelnemers te bespreken en te bediscussiëren, bleek het project vanaf het begin ontzettend belangrijk.’
Transitie naar collectief kapitaal
‘Bij het eerste telefoontje voelde ik al dat de vraagstelling raakte: ben je bereid om samen dit te gaan onderzoeken en allerlei aanverwante concepten tegen te komen? Zoals: wie heeft het recht? Van wie is dit geld? Wat is eigenaarschap? Bezit? Nut? Heeft geld waarde en voor wie dan wel? Deze ontdekkingsreis maakte me al direct duidelijk dat de ongelijkheid in Nederland, die je structureel en op grote schaal ziet, zich hier eigenlijk al in het klein openbaarde. Dus ik zag een transitielijn ontstaan: het begin van collectief kapitaal.’
Harleman vertelt dat na afronding van het onderzoek met 100 mensen een basisontwerp werd opgesteld, die vervolgens in de praktijk werd uitgevoerd: 40.000 euro verdelen over vijf mensen die acht maanden lang 1000 euro per maand kregen. ‘De basisvoorwaarden daarbij waren vertrouwen, solidariteit, waardigheid en autonomie. En het was eigenlijk vanaf dat moment ook duidelijk: we gaan niet kiezen, maar loten. En dat waren allemaal uitkomsten gebaseerd op een waarde gedreven gesprek tussen 100 mensen.’
Verbeelding van ideaal
Het Collectief Kapitaal van toen begon met een actie van het verdelen van geld. Maar inmiddels is het collectief volgens Harleman een burgerbeweging geworden, die met elkaar een wereld probeert te verbeelden waarin ieder mens een waardig en stabiel bestaan kan opbouwen. ‘Daarbij was niet de verdeling van het geld de essentie, maar de verbeelding van een ideaal. Namelijk ieder mens heeft recht. Zo wilden we aan de wereld laten zien dat er alternatieven mogelijk zijn.’
Harleman: ‘De actie is ontstaan vanuit duizenden mensen in Nederland die een gemeenschap vorm proberen te geven, waarin je niet de dualiteit in stand houdt van de gever, de ontvanger en van een groep rijke mensen die een groep arme mensen gaat helpen. Néé, we moeten voorbij die machtsverhoudingen zien te komen, voorbij die tweedeling zonder de ongelijkheid te bagatelliseren, dat is de oefening in deze samenleving, want dat gaat weer over de werkelijke relatie tussen heel verschillende groepen die een vergezicht met elkaar delen, namelijk een liefdevol samenleven.’
Nieuwe toekomst ontwerpen
De deelnemers aan Collectief Kapitaal willen een nieuwe toekomst ontwerpen. In vier steden - Amsterdam, Arnhem, Rotterdam en Utrecht -, komen mensen wekelijks in verschillende constellaties samen. Daarbij wordt gereflecteerd op thema’s waar volgens de deelnemers de spanning van een blokkade opzit en daar proberen ze dan doorheen te denken met het doel een nieuwe samenleving te verbeelden.
Een voorbeeld daarvan is de notie van geven en ontvangen. Harleman: ‘Wij merken dat in Nederland er een stevige cultuur rondom hulp zit. Een soort christelijke traditie rond barmhartigheid. Ik zeg niet dat het per se een slechte traditie is. Wat ik wel zeg: dat is dat die identiteit van helpen een enorme reproductie van ongelijkheid kan zijn. Want als jij niet helpt door zelf ook in een kwetsbaarheid te stappen, dan blijf je in een soort superieure houding zitten ten opzichte van de persoon die hulp nodig heeft. En dat is een manier van met elkaar omgaan die eerder negatieve dan positieve gevolgen heeft.’
‘Mensen weten niet meer ontvangen’
Harleman is van mening dat het helpen een symptoom van iets anders is. ‘Dat zien we ook in de gesprekken. Dus mensen weten helemaal niet meer hoe ze moeten ontvangen. Maar er zit ook heel veel verlegenheid rondom het geven. Want als je je bewust bent van je privileges, of van de grote ongelijkheid, want dat is soms binnen het Collectief Kapitaal het geval, dan besef je dat er op menselijk niveau soms zoveel tussen zit dat je niet tot een gelijkwaardig contact komt.
En dat gelijkwaardige contact of het ontbreken daarvan, zorgt op zijn beurt weer voor allerlei mechanismen in de samenleving die allemaal meelopen in het ontstaan van een situatie van de grote bestaansonzekerheid die we nu hebben. Ik probeer de mensen telkens uit te leggen dat de vorming van een economie, of de vorming van beleid, niet een geïsoleerd gegeven is. Dat kan ontstaan in een cultuur van gedachtengoed waar vervolgens afspraken uit gekristalliseerd worden.’
‘De ongelijkheid had een legitimatie’
‘Maar’, vervolgt Harleman, ‘het feit dat er zo’n ongelijkheid is in ons land heeft dus een legitimatie gehad. Het kon dus zo zijn dat bepaalde mensen enorm bevoordeeld zijn of voordeel hadden en anderen niet. Dat is niet toevallig ontstaan. En dat vinden mensen best moeilijk te slikken, want dat maakt dat je beseft hoe alles in deze wereld echt onlosmakelijk met elkaar verbonden is.
Daarin hebben we niet allemaal dezelfde invloed om het geheel te veranderen. Maar wat niet betekent dat je als individu wel degelijk een aandeel hebt in de situatie die we nu zien ontstaan, of die er al is. Ik geloof in systeemverandering. Ik ervaar dat we het primaat van de verandering te veel uit handen hebben gegeven aan de overheid alleen. Terwijl de verandering heel veel verschillende lagen en heel veel verschillende paden kent.’
De theatermaker stelt dat er nooit een grote omslag is geweest, zonder dat er in de samenleving, in gemeenschappen al heel veel bottom-up werk was verricht, waardoor er een infrastructuur en een draagvlak kon ontstaan waar die transitie in kon groeien. ‘Dat is met dit ook het geval. Er zijn al zo lang allerlei organisaties bezig om de ongelijkheid in dit land aan te kaarten, zowel in sociale als in economische zin. Dat staat niet zomaar ineens op de agenda.
Ik vind het ook absurd dat we nu schrijven dat Pieter Omtzigt dát op de agenda heeft gezet. Dat doet te kort aan al die burgerbewegingen en aan al die mensen in al die wijken die al jaren pleidooien houden om het hierover te hebben en dan komt er een politicus met zo’n verhaal. Dat laat zien hoe gemakzuchtig we soms denken. We maken heel snel zogenaamde grote heldere verhalen. Dat is niet zo. Verandering is geen helder verhaal. Dat is een verhaal van zwoegen.’
Burgers continu ontevreden over overheid
Harleman meent dat de burger maar moeilijk een inschatting kan maken waar de overheid in zijn of haar leven eigenlijk verantwoordelijk voor is. ‘De overheid gedraagt zich alsof ze alles in het leven van een burger goed kan maken, of heeft daar intenties over, maar dat kan helemaal niet. Dat kan zij noch in haar visie, noch in haar capaciteit. Het is gewoon niet een instituut dat met één druk op de knoop kan zorgen dat wij met zijn allen op een andere manier omgaan met elkaar. Een voorbeeld: zo kan zij niet voldoende huizen regelen, en dus ontstaat er een soort continuüm waarin wij – burgers – continu ontevreden zijn over de overheid, die zich eigenlijk beter voor doet dan zij kan zijn.’
Als gevolg daarvan neemt de overheid volgens haar ook geen enkel risico meer. Bovendien, zo wordt nu duidelijk, kan en wil ze de macht ook niet delen met haar burgers. ‘Dus kun je als burgerinitiatief nooit gelijk optrekken met de overheid, want je weet in dit krachtenveld niet meer welke rol je mag spelen, want die rol krijgt nooit betekenis.’
‘Dan zou ik niet radicaal genoeg zijn’
Op de vraag wat zij voor heeft met Collectief Kapitaal, antwoordt Harleman: ‘Het is een vorm van zelfonderzoek, ten dienste van … ja van wat? Van het kunnen verbeelden van iets nieuws. Voor verandering moet je namelijk echt radicaal denken om daarna bewust anders te kunnen doen. Dat betekent dat een visie ontstaat vanaf het doorgronden van wat je nu hebt. Zowel in jezelf als in het collectief. Nu je de samenleving doorziet, kun je pas echt gaan verbeelden voorbij wat je al kent. Want dit proces, die optimalisatie, dat je zie continu. Daar word je ook continu verleid door nu al te willen zeggen wat is Collectief Kapitaal over drie jaar? Maar als ik die vraag zou kunnen beantwoorden, zou ik niet radicaal genoeg zijn.’
Foto: Denise Harleman, Collectief Kapitaal. Bron: Amber Naomi Photography.