Rechten voor de natuur
Jessica den Outer
Nu de klimaatcrisis in rap tempo opklimt naar de ranglijst van grootste uitdagingen die de wereldgemeenschap voor zich ziet, komt het boek Rechten voor de natuur van milieujurist Jessica den Outer als geroepen. Zij pleit in haar boek voor een ecocentrische benadering in het recht: niet de mens, of de economie, maar het ecosysteem moet centraal komen te staan. Om dat met succes te kunnen doen, is een ‘juridische emancipatie’ van de natuur nodig. Dat betekent dat er rechten moeten komen voor de natuur. Het is te vergelijken met het concept Rechten van de mens, dat na de Tweede Wereldoorlog een hoeksteen van de rechtsorde is geworden.
‘Rechten voor de natuur’ wordt langzaam maar zeker toegepast en afgedwongen. De basis daarvoor werd in 1972 gelegd door Christopher Stone, die stelde dat ecologische entiteiten als planten een juridisch belang konden hebben. Sinds de eeuwwisseling komt het steeds vaker tot rechterlijke uitspraken waarin de rechten van de natuur worden vastgelegd. Zo zijn deze rechten in 2008 in de grondwet van Ecuador opgenomen, in 2012 volgde Bolivia en in 2018 Colombia. Inmiddels heeft ook Nieuw-Zeeland in een verdrag met de inheemse bevolking Maori de rivier Whanganui als rechtspersoon erkent en heeft Frankrijk de rechten van de natuur in de grondwet opgenomen.
Den Outer geeft vele voorbeelden in haar boek van burgers die het opnemen voor de rechten van de natuur – en dat met succes doen, zoals het geval was in Spanje waar bijna 640.000 handtekeningen werden opgehaald. Dit leidde tot de herkenning van de rechten van de ernstig vervuilde zoutwater-lagune De Mar Menor. Den Outer stelt dat de tijdgeest rijp is voor de natuur: ‘Rijp voor een grootschalige burgerbeweging die de Nederlandse politiek in beweging zal krijgen.’