Afbeelding

Photo K.: Pula Croatia / Unsplash.

Photo K.: Pula Croatia / Unsplash. 

/ analyse

Wereld kan zich 1% superrijken niet meer veroorloven

De grote vervuilende beursgenoteerde bedrijven geven de hoogste prioriteit aan hun grootaandeelhouders. Dat is af te leiden uit het feit dat 20 grote beursfondsen sinds 2015, toen het Klimaatakkoord van Parijs werd gesloten, 317 miljard euro aan nettowinst hebben geboekt. Daarvan kwam maar liefst 297 miljard euro ten goede aan hun grootaandeelhouders. 

Het gaat om 20 bedrijven die volgens Milieudefensie zijn opgenomen in de KlimaatCrisis index (KCI). De onafhankelijke onderzoekbureaus SOMO en Profundo maakten er een rapport over. Volgens hen staat de procentueel ongekend grote afdracht van de nettowinst aan aandeelhouders in schril contrast tot wat deze bedrijven reserveren voor verduurzaming  van hun processen, producten en diensten. 

Klimaatschade 20 beursfondsen 760 mrd 

Tegelijkertijd blijkt uit het onderzoek van Profundo dat deze 20 beursgenoteerde bedrijven in het boekjaar 2022 voor 761 miljard euro klimaatschade zouden hebben aangericht. 

De combinatie van klimaat-, sociale- en humanitaire crises gaat bovendien gepaard met ongekend toenemende economische ongelijkheid. Zo bemachtigde tussen 2020 en 2022 de rijkste 1% van de wereld bijna twee keer zoveel van de nieuwe mondiale rijkdom die werd gecreëerd als de andere 99% van de individuen in de wereld tezamen. Tegelijkertijd was deze 1% goed voor evenveel CO2-uitstoot als de armste twee derde van de mensheid. 

Superrijken verdubbelen rijkdom 

In het decennium tot 2022 verdubbelden ‘s werelds miljardairs hun rijkdom tot bijna 12.000 miljard dollar. Dergelijke grote inkomensverschillen zijn een sociale stressfactor die samenlevingen steeds disfunctioneler maakt, aldus de onderzoekers. 

Zo gaan grotere verschillen tussen rijk en arm gepaard met hogere percentages voor moord- en gevangenisstraffen. Ook zorgt het voor meer zuigelingensterfte, obesitas, drugsmisbruik en sterfgevallen als gevolg van Covid-19, evenals lagere niveaus van kinderwelzijn, sociale mobiliteit en publiek vertrouwen. De kosten van deze ongelijkheid zijn buitengewoon hoog , vooral voor overheden.

De Equality Trust, een liefdadigheidsinstelling gevestigd in Londen, schat dat het Verenigd Koninkrijk alleen al meer dan 100 miljard pond per jaar zou kunnen besparen als het de ongelijkheid zou verminderen tot het gemiddelde van landen als Denemarken, Finland, België, Noorwegen en Nederland. Deze landen zijn allemaal lid van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en kennen binnen hun bevolking relatief de kleinste inkomensverschillen.

Aanpak ongelijkheid topprioriteit 

Een toenemend aantal commentatoren vestigt tegen de achtergrond van deze uitzonderlijk grote economische ongelijkheid in de wereld de aandacht op de milieunoodzaak om economische groei te beperken en in plaats daarvan duurzaamheid en welzijn voorop te stellen. Het aanpakken van de ongelijkheid wordt hierbij als belangrijkste taak van de transitie gezien. 

Grotere gelijkheid zal ongezonde en overmatige consumptie verminderen, en zal de solidariteit en gemeenschapszin vergroten die nodig zijn om samenlevingen veerkrachtiger te maken in het licht van crises, waaronder de klimaatcrisis

Zo stelt Oxfam dat, gemiddeld genomen, elk van de rijkste 1% van de mensen ter wereld 100 keer zoveel emissies produceert als de gemiddelde persoon in de armste helft van de wereldbevolking. 

Bovendien verhoogt de economische ongelijkheid het consumentisme. Studies tonen aan dat mensen die in meer ongelijke samenlevingen leven meer uitgeven aan statusgoederen, zo schrijven onderzoekers in een artikel op de wetenschappelijke website Nature. 

Milieudefensie is een rechtszaak begonnen tegen ING. Aanleiding is het verwijt dat deze bank te weinig actie onderneemt tegen de klimaatcrisis en diensten als C02-gerelateerde financiering aan klanten blijft leveren.