Afbeelding
President Cyril Ramaphosa van Zuid-Afrika spreekt BRICS-conferentie toe.
President Cyril Ramaphosa van Zuid-Afrika spreekt BRICS-conferentie toe.
In het kort:
“Net”, dat liet Rusland president Emmanuel Macron publiekelijk weten toen hij eerder dit jaar zijn interesse kenbaar maakte om bij de topconferentie van de BRICS-landen te willen zijn. Een groot aantal Afrikaanse landen is uitgenodigd, maar niet het land dat feitelijk nog altijd de monetaire en financieel-economische macht over ten minste 14 voormalige koloniën op dit continent heeft: Frankrijk. De topconferentie vindt van 22 tot 24 augustus plaats in Johannesburg en president Cyril Ramaphosa is de gastheer.
BRICS is het acroniem dat staat voor de vijf initiatiefnemers, zijnde Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika. Zij zeggen dat zij samen het zuidelijk halfrond (willen) vertegenwoordigen tegenover de G7 van het dominante en in hun ogen unilateraal optredende Westen – in het bijzonder de Verenigde Staten. President Macron is er dus niet welkom, terwijl het thema van deze 15e editie (onder meer) de duurzame ontwikkeling van Afrika zal zijn, een continent dat zo rijk is aan allerhande grondstoffen dat het de ogen van vrijwel de hele wereld op zich gericht weet.
Die grondstoffen, waaronder uranium en olie, zijn voor Frankrijk van levensbelang. Sinds het dekolonisatieproces van de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw zat Parijs op dit continent altijd op de eerste rij. Dat was mede te danken aan 11 akkoorden die Parijs indertijd met 14 Frans-sprekende naties heeft gesloten. Die akkoorden zijn, met de kennis van nu, omstreden en gelet op het proces van toenemend zelfbewustzijn onder Afrikanen ook feitelijk onhoudbaar.
Enkele afspraken uit deze uit 1961 stammende voorwaarden, die aan dekolonisatie werden gesteld, zijn dat deze 14 Afrikaanse landen de koloniale schuld terugbetalen vanwege de ‘genoten voordelen van de kolonisatie’. Voorts is indertijd bepaald dat zij ten minste 65% van hun buitenlandse reserves onderbrengen bij het Franse ministerie van Financiën, en aanvullend nog eens 20% toevoegen om hun financiële risico’s te dekken.
Daarnaast zijn nog 9 andere (deel)afspraken gemaakt. Het meest in het oog lopend is dat elke ontdekking van grondstoffen en exploitatie ter goedkeuring aan Frankrijk moet worden voorgelegd (“right of first refusal”). Voorts is bepaald dat bij aanbestedingen van publieke contracten Franse bedrijven het eerste recht hebben en dat Frankrijk bovendien het recht heeft om zijn troepen in de betrokken landen te vestigen of te interveniëren als haar belangen in het geding zijn.
Andere gemaakte afspraken zijn dat de landen de in 1945 geïntroduceerde Franse koloniale munt CFA-franc moeten gebruiken; dat militaire allianties met andere landen alleen na goedkeuring van Frankrijk mogen worden aangegaan en dat deze landen in het geval van een oorlog of een wereldwijde crisis de kant van Frankrijk kiezen.
Het monetaire systeem van de CFA-franc is ontworpen om de valuta op de internationale markten te garanderen en tegelijkertijd overkreditering en inflatie in de CFA-landen te voorkomen. Maar de koppeling met de euro maakt de CFA-franczonevolgens zijn critici fragiel. In dat kader wordt onder meer een beperkte intra-regionale handel genoemd, vooral in Centraal-Afrika.
Het blijkt ook uit de grote afhankelijkheid van de productie en de export van een beperkt aantal primaire grondstoffen. Daarnaast maakt de smalle industriële basis deze landen kwetsbaar voor externe schokken. Het is één van de verklaringen voor het feit dat in Afrika 420 miljoen jongeren werkloos zouden zijn.
Voor deze kritiek blijkt Emmanuel Macron niet bijzonder gevoelig te zijn. Toen hij als 39-jarige in 2017 aantrad als Frans staatshoofd en voor het eerst aanschoof bij een conferentie van de Franstalige Afrikaanse landen, werd hij aangesproken op de schade die de CFA-franc in de betrokken landen veroorzaakte.
Macron zou daarop gereageerd hebben met een uitspraak die hem lang is nagedragen en door de Arabische nieuwszender Al Jazeera als volgt werd geciteerd: “If you feel unhappy in the franc zone, you leave it and create your own currency as Mauritania and Madagascar did. If you stay there [in the franc zone], you must stop demagogic statements, making the CFA franc the scapegoat of your political and economic failures and France the source of your problems.”
Zijn uitspraken moeten worden gezien tegen de achtergrond van een terugkeer van het Franse leger op het Afrikaanse continent in 2013. Toen werd namelijk geïntervenieerd in de voormalige Franse kolonie Mali om de opmars van strijders van al-Qaeda in het noorden van het land te stoppen. In 2014 werd de missie uitgebreid tot een “anti-terreur operatie” in de gehele Sahel. Doel: de opmars van al-Qaeda tegengaan.
Maar vorig jaar brak een nieuwe junta in Mali met de Fransen. Zij wees de uit 2014 stammende defensie-akkoorden met Frankrijk af. Het sprak van een “flagrante ondermijning” van haar nationale soevereiniteit door Franse troepen. Daarbij ging het ondermeer om het schenden van het luchtruim van Mali. Tegelijkertijd besloot Frankrijk om niet langer steun te geven aan de militaire strijd van de junta tegen de jihadisten. Het bewind zou zich toen hebben laten bijstaan door de omstreden Russische Wagner-groep. In augustus van dit jaar heeft Mali alle 11 koloniale afspraken met Frankrijk opgezegd.
Mali heeft inmiddels een mijnbouwcode aangenomen, zodat een groter deel van de inkomsten uit de mijnbouwsector ten goede komt aan de staatskas. Deze nieuwe code staat de overheid nu toe om een belang van 10% te nemen in mijnbouwprojecten en de optie om nog eens 20% te kopen binnen de eerste twee jaar van de commerciële productie. Nog eens 5% van de opbrengsten kan worden afgestaan aan de lokale bevolking, waardoor het belang van de staat en particuliere Malinezen in nieuwe projecten op 35% komt, tegen 20% nu. Bovendien zijn bepaalde belastingvrijstellingen afgeschaft.
Volgens de Malinese regering houdt de goedgekeurde code in dat de staat 500 miljard CFA-franc (803 miljoen dollar) per jaar extra oplevert en dat de bijdrage van de mijnbouwsector aan de economie verhoogd wordt van de huidige 9% tot 20% van het bruto binnenlands product.
Het Amerikaanse Brookings Institute stelt dat de CFA franc-zone ten opzichte van andere ontwikkelingslanden achterblijft als het om economische groei per hoofd van de bevolking gaat. Dat geldt ook voor de concurrentiekracht van de private sector, voor het overheidsbeleid en voor de bestrijding van de armoede. Deze ontwikkelingen worden versterkt door externe schokken zoals de corona- en de klimaatcrisis en geopolitieke conflicten in de regio.
Het Brookings Institute stelt zich op het standpunt dat het monetaire beleid – door zijn koppeling aan de euro – te rigide is. Hierdoor hebben de CFA-franc landen te maken hebben met kredietbeperkingen en kunnen ze het rentebeleid niet gebruiken om de ontwikkeling van kleine en middelgrote ondernemingen te stimuleren.
Dat komt door vaste wisselkoersen en een overgewaardeerde munt. Deze holt het concurrentievermogen van de particuliere sector uit: uitvoer wordt benadeeld, invoer wordt gesubsidieerd. Bovendien verergert het huidige systeem de ongelijkheid tussen stedelijke elites en arme plattelandsbewoners door de stimulansen voor commerciële landbouw te beperken, stelt de denktank in een studie.
In het nabijgelegen Niger spelen vergelijkbare problemen. Daar is de gekozen president recentelijk door opstandige militairen afgezet en opgesloten. Sindsdien hangt het land de dreiging van een invasie onder leiding van buurland Nigeria boven het hoofd.
Foto: President Cyril Ramaphosa van Zuid-Afrika spreekt BRICS-conferentie toe. Bron: Z-Afrikaanse overheid
Wil je op de hoogte blijven van nieuwe analyses en opiniestukken, podcasts en boekentips? Schrijf je dan in voor de tweewekelijkse nieuwsbrief.