Afbeelding

Schilderij: Max Beckmann, Holzsäger im Wald. Bron: Wiki Commons.

Schilderij: Max Beckmann, Holzsäger im Wald. Bron: Wiki Commons.

/ analyse

Wereld in transitie: Duitsland overspeelt zijn hand

In het kort:

  • Duitsland ziet zijn soft power strategie, met gebruikmaking van drie grootmachten, bedreigd.
  • Zo heeft het verlies van Russisch aardgas Duitsland als vestigingsplaats kwetsbaar gemaakt.
  • De autoindustrie – het paradepaard van Duitsland – verliest marktaandeel door trage innovatie.

Duitsland gaat gebukt onder het begin van een nieuwe identiteitscrisis. Het land voerde jarenlang een succesvolle soft power-strategie. Maar die lijkt vastgelopen nu het Russische gas is verloren en China Duitsland in het hart raakt van zijn nationale trots: de autoindustrie – tweede aflevering in een serie die de transitie in de wereld laat zien.

Midden jaren negentig van de vorige eeuw sloot ik mijn verblijf als correspondent in Duitsland af met een boek. De afronding daarvan ging gepaard met enige aarzeling. Dat betrof de titel die ik het boek wilde meegeven: de implosie van Duitsland. Uiteindelijk, na het nodige getalm en gedraal, zag ik daarvan af. Want zo’n titel had wel erg veel weg van een doodvonnis. Ik schatte in dat het land, dat zichzelf graag liefkozend “Export-Weltmeister” mag noemen, zich wel uit het moeras zou weten te trekken – ondanks de moeizame hereniging tussen West en Oost-Duitsland, de meer dan 2.000 aanslagen op buitenlandse vluchtelingen en het verlies van de D-mark.

De titel die het boek uiteindelijk meekreeg – De kwetsbare kolos, de gevaren van een zwak Duitsland – dekte de lading naar tevredenheid. In het eerste decennium van deze eeuw kregen onze oosterburen ook in de internationale media de reputatie opgespeld van “The sick man of Europe”. Daarvan wist het land zich in de navolgende periode te bevrijden. Dat was te danken aan een strategie van vreedzame coëxistentie en economische interdependentie die Duitsland veel voorspoed en economische groei zou brengen.

Maar deze aanpak, die floreerde dankzij een langjarige periode van globalisering en wereldwijd afgestemde supply chains, vond in het afgelopen decennium zijn Waterloo: de Verenigde Staten zagen hun naoorlogse hegemonie bedreigd door de opkomst van China. Zowel president Trump als zijn opvolger Biden deelde op dit punt dezelfde visie. Beiden voerden de druk op de Chinese machthebbers op. Corona deed de rest: de geglobaliseerde wereld met zijn goedkope, maar lange aanvoerketens liet zien dat nationale (veiligheids)belangen op het spel stonden.

De inval van Rusland in Oekraïne in februari 2022 verhoogde de spanning snel en fors. De levering van Russisch gas aan Europa werd, onder druk van de VS, stopgezet. Hierdoor nam de afhankelijkheid in Europa van Amerikaans LNG-gas snel toe. Duitsland dat tot dan toe een beleid had gevoerd dat optimaal zijn strategie van soft power diende, bleek plots zeer kwetsbaar: voor militaire en energie-veiligheid was het land sterk afhankelijk van de VS, voor de export van machines en auto’s afhankelijk van China en zonder het goedkope Russische gas bleek Duitsland eensklaps een niet meer zo aantrekkelijk vestigingsland voor het  bedrijfsleven.

Constanze Stelzenmüller, director van het Amerikaans- Europese centrum van het Brookings Instituut, kwam tot de conclusie dat Duitsland een ware “case study” is van een Westers land dat voor een ‘strategische weddenschap koos op globalisering en wederzijdse afhankelijkheid van bondgenoten en rivalen, maar nu lijdt onder de consequenties van die keuze’.

Concurrentiekracht lijdt eronder

Zo erkende het chemieconcern BASF vorig jaar oktober dat de hogere energiekosten – als gevolg van het conflict met Rusland – zo hoog waren geworden dat de concurrentiekracht van Duitsland en Europa erdoor worden ondermijnd. Topman Martin Brudermüller van het chemieconcern kondigde aan dat het ‘zo snel mogelijk én permanent zijn belangen in Europa zou gaan afbouwen’. Eerder had Brudermüller toegegeven ‘dat het goedkope gas de basis van de concurrentiekracht van Duitsland was’.

BASF voegde de daad bij het woord: het bouwt op dit moment een chemische fabriek in het Chinese Guangdong voor 10 miljard euro. Het is zijn grootste buitenlands investering ooit.

Vertegenwoordigers van de Duitse industrie wijzen erop dat het investeringsklimaat in veel andere landen beter is. Voor een belangrijk deel is dat een gevolg van onverholen industriebeleid. Zo heeft de regering-Biden met de zogenoemde Inflation Reduction Act bijna 370 miljard dollar uitgetrokken voor groene investeringen. Voorwaarde voor de verkrijging van die subsidies is dat bedrijven (een deel van) hun productie in de VS vestigen. Eén van de bedrijven die heeft toegehapt is het Duitse Volkswagen: het bouwt voor 2 miljard dollar een nieuwe fabriek in South Carolina. Veel Duitse en Europese bedrijven volgen dit voorbeeld.

Deze industriële renaissance in de Verenigde Staten werd mij in 2013 in een gesprek met BlackRock-topman Larry Fink voorgehouden. Hij zei dat de ontdekking van schalie-olie en gas het land tot de grootste energieproducent ter wereld zou maken en ervoor zou zorgen dat productie zou terugkeren naar de VS –en  zo geschiedde.

Economische groei onder druk

Eén van de slachtoffers van het door nationale belangen ingegeven industriebeleid zou Duitsland kunnen zijn. Zo nam de werkloosheid in Duitsland in juni op twaalfmaandsbasis toe met 200.000, terwijl bedrijven normaal gesproken dan juist mensen aannemen. Tegelijkertijd is de orderportefeuille in de verwerkende industrie met 10 procent gedaald in mei – dat is voor de achtste maand op rij. In 2022 daalden de buitenlandse investeringen bij de oosterburen voor het vijfde jaar op rij. Het staat nu op het laagste punt sinds 2013.

Tegelijkertijd dook de samengestelde inkoopmanagersindex PMI voor Duitsland in juli naar 48,3, onder de 50-grens. De PMI voor de verwerkende industrie staat nu zelfs op 38,8, wat vooral ontmoedigend is, omdat waarden onder de 40 alleen tijdens de financiële crisis en de pandemie voorkwamen, schrijft het onderzoeksinstituut Oxford Economics (zie grafiek).

De PMI’s van de eurozone daalden opnieuw in juli, waarbij de samengestelde index daalde van 49,9 in juni naar 48,9. De werkvoorraden nemen in versneld tempo af door een gebrek aan nieuwe orders. Als gevolg daarvan daalden de output verwachtingen van bedrijven naar het laagste niveau sinds november 2022.Een recessie wordt in de Europese Unie mogelijk geacht, en vooral in Duitsland.

Autoindustrie verliest aan kracht

Het verlies aan innovatiekracht en actieradius in Duitsland wordt vooral duidelijk op het terrein waar het bedrijfsleven al decennia koploper is: de auto-industrie. Jarenlang treuzelden of weigerden de mastodonten van de autosector – BMW, Mercedes, Volkswagen – van fossiel op elektrisch over te stappen. Dat veranderde pas toen Elon Musk met Tesla in het gat dook, gevolgd door China dat met volslagen onbekende merken de koppositie in de elektrificatie van de auto-industrie naar zich toegetrokken heeft.

Zo was China in 2022 goed voor 60 procent van de verkochte elektrische auto’s in de wereld. Het is een opmars die ervoor zal zorgen dat de winsten in de Duitse autoindustrie in 2030 met tientallen miljarden zullen dalen, waarschuwde verzekeraar Allianz in een studie.

In de wereld worden op dit moment van elke tien verkochte elektrische auto’s er zeven in China gekocht. Chinese merken hebben in dit binnenlandse segment een marktaandeel van rond de 80 procent, Duitse autoconcerns spelen er een bijrol met een marktaandeel van slechts 5 procent, terwijl het Duitse aandeel in China met voor benzine aangedreven auto’s in China nog wel op 19 procent staat.

Maar belangrijker nog: Duitsland vreest nu zelfs voor zijn dominantie in eigen land. Zo heeft de Duitse autoverhuurder Sixt een overeenkomst gesloten met het Chinese autoconcern BYD om in de komende jaren 100.000 elektrische auto’s af te nemen. Het is een beproefde manier om toegang te krijgen tot een markt en vervolgens het marktaandeel snel uit te breiden.

Ondertussen verliest de Duitse bevolking haar vertrouwen dat over tien tot vijftien jaar de ‘beste auto’s nog uit Duitsland’ komen. Maar liefst 55 procent van de ondervraagde deelnemers aan een peiling van de vereniging van de Duitse autoindustrie (VBA) zegt die stelling niet te ondersteunen. Dat doet slechts 12 procent. Ook de sector zelf heeft er een hard hoofd in: maar liefst 128 toeleveringsbedrijven voor de Duitse autoindustrie hebben aangekondigd voorlopig geen aanvullende investeringen in de thuismarkt te doen.

Marcel Fratzscher, hoofd van het gezaghebbende economische instituut DIW, sprak tegenover het platform Politico, recentelijk van een “asymmetrische relatie van afhankelijkheid” met China. ‘Duitse bedrijven hebben zich opengesteld voor afpersing, omdat zij meer van China afhankelijk zijn dan andersom.’