Afbeelding
Luchthaven Schiphol, Amsterdam.
Luchthaven Schiphol, Amsterdam.
Analyse:
Als kind hoorde ik mijn vader - een ondernemer - vaak zeggen: de fiscus pakt je alles af. Hij en mijn moeder hadden in de tweede helft van de jaren ‘70 moeite om het hoofd boven water te houden met zes kinderen van wie een aantal in andere steden een opleiding deed en op kamers woonde.
In de loop van de crisisjaren ‘80 verbeterde dat dankzij een combinatie van liberalisering, deregulering en marktwerking. Ondernemers werden de nieuwe helden. Zij brachten met hun creativiteit en durf de dynamiek in economie en samenleving terug. Dat was mede daaraan te danken dat goedkope financiering - zijnde lage rente - voor groei zorgde.
Maar tegelijkertijd baarde die op het eerste oog gunstige ontwikkelingen een slagveld van eten of gegeten - inmiddels verblijven we op die markt, die in tal van sectoren is verworden tot een oligopolie van enkele dominante bedrijven.
Tegelijkertijd verviel het individualisme steeds meer tot egoïsme - „Met z’n allen voor ons eigen”, zoals Jacobse en Van Es (gespeeld door Van Kooten en De Bie) in die jaren zeiden. Of, zoals Oscar Wilde al in 1891 had gewaarschuwd: ‘Een cynicus kent de prijs van alles en de waarde van niets.’ Gaandeweg werd alles uitgedrukt in geld, werd alles koopwaar.
Die focus op economische groei heb ik van kinds af aan al niet begrepen. De roman De wereld gaat aan vlijt ten onder van Max Dendermonde raakte mij toen tussen de ogen; niet zozeer vanwege de inhoud, maar vanwege de titel van dat boek. Inderdaad, waarom willen we altijd maar meer, hoger, verder, beter? Het is vaak een schaamlab voor een ontbrekende intrinsieke motivatie. Geld en consumptie geven op de lange termijn geen voldoening - je hebt er namelijk nooit genoeg van.
Zo zitten we nu als samenleving gevangen in wat Leen Paape en Leo van de Voort in hun jongste boek Gegijzeld door het geld het stockholmsyndroom noemen: we zitten gevangen in het kapitalistische systeem. We zijn er steeds meer van gaan houden en komen er niet meer van los, terwijl wij weten dat de moraal het kind van de rekening is. Eén van de gevolgen: alles van waarde is weerloos geworden.
We zitten gevangen in een identiteitscrisis: we leven er maar op los, ten koste van alles wat van waarde is: gemeenschapszin en zingeving, natuur en biodiversiteit. Voor een belangrijk deel heeft het te maken met een tekort aan moraliteit, terwijl de geestelijk vader van het kapitalisme, Adam Smith, het in zijn boek The Theory of Moral Sentiments wel degelijk zo bedoeld had.
In dit uit 1759 stammende boek stelt de Schotse econoom en filosoof dat de basis van ethiek, zijnde moraliteit, een fundamentele rol speelt in economie en samenleving. De mens heeft sympathie voor zijn medemens, waardoor hij ook de emoties van de ander begrijpt - of in ieder geval kán begrijpen. Hieruit ontwikkelt Smith het concept van de „onafhankelijke toeschouwer”, die het gedrag van mensen op basis moraliteit kan beoordelen.
Hier komen we op het punt dat de actualiteit in beeld komt: ondernemers geven massaal aan dat zij het moederschip willen verlaten. Volgens een peiling onder 1600 van hen, afgenomen in opdracht van werkgeversverenigingen VNO-NCW en MKB Nederland, kondigde de helft aan te overwegen Nederland te verlaten. In 2023 was dat nog 28%.
De ondernemers maken zich zorgen over de stabiliteit van het land en zijn bestuur. Ze klagen over de toenemende regeldruk, het personeelstekort en de belastingen. Zo schreef recent Robert Vis, oprichter en CEO van het zeer succesvolle Bird, op Linkedin dat hij Nederland de rug toe zal keren. Hij schreef: ‘De waarheid is dat hoge bomen „te” veel wind vangen, ondernemerschap niet wordt beloond en veel schieten of proberen dingen te veranderen aversie opwekt. Ik ben er klaar mee.”
Het is geen op zichzelf staande waarschuwing. Ik sprak recent Lex Hoogduin, ex-bestuurder van De Nederlandsche Bank die zegt dat hij herhaaldelijk spreekt voor ondernemers, die inderdaad overwegen het land te verlaten. Van emeritus hoogleraar Bob de Wit van de Nyenrode University komt dezelfde waarschuwing.
Toch koester ik meer sympathie voor de reactie die Constantijn van Oranje-Nassau onder de post van Robert Vis gaf: ‘Het gevoel bekruipt me wel eens, dat we dat wat in het verleden bereikt is voor lief nemen. Maar dat moet door iedere generatie weer opnieuw verdiend worden.’
Zo is het - mensen die de genen, het talent en het doorzettingsvermogen hebben meegekregen om ondernemer te zijn, moeten niet weglopen. Zij zijn de bloemen van de natie. Hen hebben we hard nodig om tot vernieuwing en innovatie te komen: een nieuwe op gemeenschapszin gebouwde samenleving en dito economie, waarin we om elkaar bekommeren en daar hoort een nieuw, aansprekend verhaal bij.
Laten we hun successen vieren en hun talenten bewonderen en respecteren, maar daar staan van ondernemerszijde ook verwachtingen tegenover. Want Nederland dient zichzelf opnieuw uit te vinden. Daarvoor is een nieuw, aansprekend narratief nodig, waarin de moraal een belangrijke rol speelt, maar vooral ook creativiteit, lef en vernieuwing nodig zijn. Ondernemers - die het talent hebben gekregen - zijn daarbij hard nodig, maar velen overwegen de gemakkelijke weg te kiezen: weggaan.
Echter, vergeet niet wat president John F. Kennedy decennia geleden al zei: „Don’t ask what your country can do for you, but ask what you can do for your country.” AND ACT, voegen we eraan toe.
Wil je op de hoogte blijven van nieuwe analyses en opiniestukken, podcasts en boekentips? Schrijf je dan in voor de tweewekelijkse nieuwsbrief.