Afbeelding

Jason Hickel

Jason Hickel, Wikimedia Commons 

/ analyse

Maakt “Degrowth” alles van waarde ook weerbaarder?

Jason Hickel is misschien wel de belangrijkste voorvechter van de “Degrowth”-beweging in de wereld. In zijn standpunten kun je je op hoofdlijnen wel vinden als hij minder groei, hebzucht en consumentisme bepleit. Maar het venijn zit h’m in de staart: op detailniveau wordt namelijk duidelijk dat degrowth een radicale breuk met het bestaande stelsel bepleit en veel mensen in werkloosheid, armoede en zinledigheid zou kunnen storten.

Neem bij voorbeeld deze uitspraak van Hickel in een interview met Wouter van Noort van NRC Handelsblad. Hij wijst ‘groene groei’ af, zoals die bij voorbeeld wordt bepleit door economen als Barbara Baarsma. Groene groei komt neer op groen worden, maar tegelijkertijd ook economisch groeien. Hickel pleit in een interview met Wouter van Noort van NRC Handelsblad juist voor mínder economische groei en gerichte krimp van schadelijke sectoren. 

Degrowth, zegt Hickel, ‘is een geplande reductie van energie- en grondstoffenverbruik, om de economie weer in balans te brengen met de levende wereld, op zo’n manier dat ongelijkheid wordt verkleind en menselijk welzijn stijgt’.

Daar ben ik het in beginsel mee eens. 

Hickel voegt er dan in de NRC aan toe: ‘De belangrijkste vraag waar elke samenleving mee te maken krijgt, is: wat moet groeien en waarom? Het doel van economische beleidsmakers zou moeten zijn om te beoordelen welke sectoren essentieel zijn en moeten groeien, en welke juist destructief en onnodig zijn. Die laatste moeten ook actief worden verkleind, dat gebeurt nu vrijwel niet.’

Dat betekent dus dat zwaar vervuilende industrieën en bedrijven gesaneerd of gerenoveerd moeten worden. Neem Tata Steel in IJmuiden. Decennialang een parel in de kroon van de Nederlandse industrie. Nu echter een melaatse in de maatschappelijke beeldvorming. Sluiting van de fabriek is de makkelijkste oplossing. 

Echter Tata Steel voorziet me zijn staalfabriek meer dan 11.00 mensen van een inkomen, een gezinsleven, en van een perspectief dat kinderen naar school kunnen, zich bij een sportvereniging kunnen aanmelden en naar een dokter of ziekenhuis kunnen als er iets niet goed gaat. Sluiting van Tata Steel zou ontwrichtend zijn voor de kop van Noord-Holland. 

Voorstanders van degrowth realiseren zich vaak ook onvoldoende dat de directie van een bedrijf echt niet tegen verduurzaming an sich is - integendeel. Hij of zij heeft uit zijn of haar statutaire verantwoordelijkheid de wettelijke opdracht alle stakeholders van een bedrijf te dienen: werknemers, aandeelhouders, klanten, toeleveranciers en de samenleving als geheel. Maar de zaak openhouden en verbouwen kost nu eenmaal tijd. Wat meer begrip en clementie zou op zijn plaats zijn.

Een ander radicale opvatting van Jason Hickel uit het NRC-interview is deze: ‘Degrowth gaat niet om het afschaffen van alle groei, maar om het erkennen dat niet alle groei wenselijk is. Fossiele brandstoffen, SUV’s en villa’s: allemaal zeer winstgevend, en daarom investeren we hier massaal in. Tegelijkertijd zijn er tekorten aan zaken waarvan we weten dat ze sociaal en ecologisch noodzakelijk zijn, zoals duurzame energie, openbaar vervoer en betaalbare huisvesting.”

Ook daar ben ik het in beginsel mee eens. 

Minder consumentisme, minder verspilling, meer circulariteit. Ja, graag, maar liever niet bij wet of richtlijn afdwingen. Het zelfbeschikkingsrecht van de mens is mij veel waard; het zorgt bovendien voor innovatie en modernisering. Liever een wereldwijde CO2-belasting, niet alleen voor de industrie, maar ook om het consumentisme tegen te gaan. Maak de CO2-belasting progressief: hoe meer je consumeert - zoals de rijksten ter aarde doen - hoe meer (en ook hoe) hoger de belasting is die je betaalt. 

Tot slot, nog één citaat van Hickel uit dat gesprek met Wouter van Noort: ‘Het idee van groene groei is dat de totale productie exponentieel kan blijven groeien, terwijl we tegelijkertijd uitstoot en materiaalgebruik terugdringen tot duurzame niveaus. De discussie gaat te vaak over ‘magische’ innovaties die ons moeten redden. Maar uit talloze onderzoeken weten we dat dit niet werkt.’

‘Dit wordt ook wel de paradox van Jevons genoemd, die beschrijft hoe efficiëntiewinsten vaak juist leiden tot méér consumptie en verbruik. Neem een bedrijf als Coca-Cola: als zij erin slagen blikjes te maken met 20 procent minder aluminium, gebruiken ze die besparingen om marketingcampagnes te financieren, nieuwe markten te betreden en de productie op te voeren.’

Met die slotopmerking ben ik het in beginsel ook eens. 

Maar ook hier een kanttekening: moeten we ons in deze onzekere fase van de transitie niet concentreren op het vinden van een nieuw, verbindend verhaal? Want de onafgebroken richtingenstrijd over de wenselijkheid van economische groei, groene groei en degroei lost niet veel op. 

Het is ook de vraag of het ons niet in een ideologisch en vernietigend conflict stort, langs politieke breuklijnen? Een soort van godsdienstoorlog, zoals Europa in de 16e en 17e eeuw aan den lijve heeft ondervonden. Zo is er in de VS al sprake van een radicalisering van het bedrijfsleven. Zie het boek „Go woke, go broke” van Charles Gasparino. 

Is het niet belangrijker om in dit onzekere stadium van de transitie vooral in te zetten op bewustwording, zelfreflectie en bescheidenheid? Immers, het mens-zijn etaleert zich vooral in de relatie en de communicatie met de ander. Zouden we - gelet op de klimaatcrisis - vooral niet ons mens- en wereldbeeld ter discussie moeten stellen. Zo groeit het besef dat we niet niet boven de natuur staan, maar er (onder)deel van zijn.

Naast onszelf heruitvinden, hebben we ook broederschap, ondernemerszin, technologie en innovatie hard nodig om deze crisis te bezweren. We hebben immers maar één Moeder Aarde, terwijl de mensheid geen Planet B heeft - een overtuigender argument kunnen we niet geven om de schaarse tijd goed te benutten en tot gezamenlijke inzichten, bestemmingen en oplossingen te komen.