Afbeelding

Sjeik Zayed Moskee, Abu Dhabi

Sjeik Zayed Moskee, Abu Dhabi.

/ analyse

Klimaatcrisis maakt oliesjeiks tot winnaars en EU tot verliezer

In het kort: 
•    Klimaatconferentie COP28 in Dubai van start onder grauwsluier van verdachtmaking.
•    Gastland VAE vergroot met visie, ondernemerszin en diepe zakken zijn invloed in de wereld.
•    Klimaattransitie maakt daarentegen ook kwetsbaarheid van Europese Unie zichtbaar.

COP28, de klimaatconferentie van de Verenigde Naties die vandaag van start gaat in de Verenigde Arabische Emiraten, begint onder een grauwsluier. Reden: de verdenking dat het algemene belang van de wereldgemeenschap en het specifieke belang van de oliestaat in deze conferentie langs elkaar heen zullen schuifelen. VAE weerspreekt dat beeld dat in het Westen wordt opgeroepen.

Man des aanstoots is Sultan al-Jaber. Hij bekleedt naar verluidt acht publieke functies. Zo combineert hij de rol van gastheer en voorzitter van de klimaatconferentie van de VN met topfuncties bij de twee belangrijke energiemaatschappijen van het land.

VAE zou gastheerschap misbruiken

Volgens onderzoek van het Center for Climate Reporting zijn er aanwijzingen dat VAE de klimaatconferentie zou gebruiken om olie- en gas-deals te sluiten. Zo wordt verwezen naar documenten die zouden aantonen dat er zowel aanbiedingen van VAE zijn als verzoeken van andere landen om in de marge van de conferentie tot deze deals te komen.

In de documenten wordt verwezen naar Adnoc en Masdar, respectievelijk het staatsbedrijf van VAE dat zich richt op fossiele energie- als het zusterbedrijf dat zich richt op hernieuwbare energie. Sultan al-Jaber is van het ene bedrijf de CEO en van het andere bedrijf de voorzitter.

Hij wees gisteren in Dubai met klem de beschuldiging van de hand dat hij zijn rol als COP28-voorzitter zou misbruiken om nieuwe gas- en oliedeals te sluiten. ‘Deze beschuldigingen zijn fout, niet waar, incorrect en niet-accuraat’, verklaarde hij.

Winkel openhouden én verbouwen

De beschuldigingen die in Westerse media zijn geuit kunnen waar zijn: energierijke landen in het Midden-Oosten hebben vanuit hun nationale belangen moverende redenen om te proberen hun inkomstenbronnen (en macht) zo lang mogelijk te behouden. Deze groep landen houdt de winkel van olie- en gasverkopen open, terwijl er ondertussen driftig aan de (nieuwe) toekomst wordt gebouwd.

Zo richt Saoedi-Arabië zich onder meer op de organisatie van grote wereldwijde sportevenementen, ziet Qatar zichzelf als vredesstichter in conflicten (zoals die tussen Israël en Hamas) en wil VAE een rol spelen bij de ontwikkeling van fossielvrije energie, ondermeer in ontwikkelingslanden in Afrika.

VAE benut klimaattransitie optimaal

Van deze energierijke landen kun je veel zeggen, maar niet dat ze geen visie of ondernemerszin hebben – in tegendeel tot de Europese Unie die toch sterk op het geplaveide pad van het verleden blijft. Worstelen de EU-landen met het duivelse trilemma van het behalen van klimaatdoelen, de houdbaarheid van de staatsfinanciën en het behoud van het politieke draagvlak, de oliestaten verkeren in de gunstige omstandigheid dat het geld tegen de plinten op klotst. Dat geeft deze landen groeiende invloed en macht in de wereld, terwijl de speelruimte van de EU afkalft.

Zo moet de wereldgemeenschap een antwoord formuleren op de dreiging dat de temperatuur op aarde eind deze eeuw met 3 graden is gestegen. Om dat te voorkomen en de wereld CO2-neutraal te maken is tot 2050 maar liefst 125.000 miljard dollar (!) aan investeringen nodig, zo blijkt uit VN-onderzoek uit 2021.

EU ziet zich gesteld voor trilemma

Opkomende landen hebben vaak noch de financiële middelen noch de technologie om die keer ten goede te maken. Er wordt echter op gewezen dat met financiële of technologische hulp aan landen als India, Indonesië of Mexico de Co2-uitstoot er in 2030 met maar liefst 90% zou kunnen worden gereduceerd.

Maar Europa is met de combinatie van vergrijzing, afnemende economische groei en een zeer hoge schuldquote al nauwelijks in staat om zijn eigen klimaatinvesteringen te doen, laat staan dat het opkomende landen te hulp kan komen. Dat werd bij de vorige klimaatconferentie COP27 in Sharm el-Sheikh al duidelijk.

Bijdrage EU aan klimaatcrisis

Opkomende landen vroegen het Westen toen om aanvullende hulp. Toenmalig EU-commissaris Frans Timmermans zegde dat ook toe, maar er kwam vooralsnog niet veel van terecht; over het jaar 2022 gaf de EU ontwikkelingslanden overigens wel 28 miljard euro aan financiële steun ten behoeve van de groene transitie – dat was nota bene het meest van alle handelsblokken en/of industrielanden, maar geenszins voldoende om de kapitaalbehoefte te ledigen.

Op de eerste dag van COP28 werd echter wel een onverwacht succes gepresenteerd: een milieuschadefonds dat gefinancierd is door rijke landen, waaronder de Europese Unie en VAE. Dat laatste land heeft 100 miljoen dollar toegezegd. Op het fonds dat in 2024 van kracht gaat kan aanspraak gemaakt worden door ontwikkelingslanden die getroffen worden door klimaatschade.

VAE helpt landen bij energietransitie

Het is om die reden begrijpelijk dat zowel die opkomende- als ontwikkelingslanden afgelopen tijd op zoek zijn gegaan naar nieuwe, vermogende partners. Deze vinden zij in landen als VAE. Zo hebben staatsbedrijven van deze 7 emiraten in het jaar naar COP28 toe al bijna 200 miljard dollar in groene energie geïnvesteerd, aldus de Financial Times. Daarbij gaat het om joint ventures in schone energie met landen als Egypte, Indonesië en Zambia, batterijprojecten in Maleisië en energie-overeenkomsten met Turkije. In de kielzog van die investeringen komen vanzelfsprekend ook de invloed en de macht mee.

Rachel Kyte, professor aan de Oxford University en voormalig klimaatadviseur bij de VN stelt dat ‘financiën de belangrijkste obstakel zijn om de klimaatproblematiek aan te pakken. De COP-voorzitter denkt: „Wij hebben verstand van investeren in hernieuwbare energie. Wij kunnen dit doen.” Zij hebben echt de mindset van investeerders’, stelt Kyte tegenover de FT.

Ondertussen komt de Europese Unie niet verder dan op te roepen om olie en gas uit te faseren – een oproep die in vele hoofdsteden van de wereld in deze fase maar beperkt serieus genomen wordt. Toch deelt het Internationaal Energie Agentschap (IEA) de opvatting dat de temperatuurstijging op aarde niet tot 1,5 graad beperkt kan worden als er nieuwe olie- en gasprojecten worden gelanceerd.

Maar zowel de energieproducenten in het Midden-Oosten als de machthebbers China hebben 2050 als stip op de horizon geplaatst. Ondertussen werken zij aan realisatie van de bij het Klimaatakkoord van Parijs gemaakte afspraken – China laat er geen enkele twijfel over dat zij de afspraken in 2050 zal hebben gehaald.

Stijgende energieprijzen treft EU

De energietransitie in combinatie met de Russische aanval op Oekraïne in 2022 heeft een grote schok veroorzaakt in de Europese Unie. De sabotage van de Russische pijpleiding Nordstream II en de stopzetting van de levering van het Russisch gas, ging in Europa met een grote aanbodschok gepaard: goedkoper Russisch gas maakte plaats voor het duurdere LNG-gas uit de VS en Qatar.

Productiegroei EU

In 2022 gingen de hogere energieprijzen dan ook gepaard met fors hogere inflatie in Europa. Energie-intensieve sectoren als papier, chemie en bouw hadden het zwaar te verduren. Chemiebedrijf BASF greep de hogere energieprijzen aan om uit te wijken naar andere, goedkopere vestigingslanden.

Gevaar van de-industrialisatie in EU

Economen stellen dat verwerking van de prijsschok doorgaans 20 maanden neemt om in de inflatiecijfers verwerkt te worden, zoals in de zomer van 2023 ook duidelijk werd. Voordat het effect op de industriële productie zichtbaar wordt, duurt doorgaans langer: 35 maanden, zodat pas volgend jaar zomer het effect daarvan beoordeeld kan worden.

Economen waarschuwen voor een dreigend proces van de-industrialisatie in Europa. Zo trekt Azië aan de ene kant aan marktspelers met lagere lonen en productiekosten en een groeiende consumentenmarkt. En aan de andere kant hebben de  Verenigde Staten een aanzuigende werking met hun Inflation Reduction Act.

Dit ruim 300 miljard dollar grote investeringsprogramma is met ingang van dit jaar van kracht geworden en is erop gericht bedrijven met subsidies en andere gunstige vestigingsvoorwaarden te verleiden om in de VS met productie actief te worden. De Europese Unie heeft daar vooralsnog geen helder antwoord op.