Hoe vijanddenken Trump weer het presidentschap bracht
Gisteren, op de kop af 35 jaar geleden, begon mijn journalistieke hart sneller te kloppen. Aanleiding was de val van de Berlijnse Muur, die tot dan toe mijn wereldbeeld als een breuklijn van vijand- en angstdenken had beheerst. Toen die Muur op de avond van 9 november 1989 viel, werd duidelijk dat de inwoners van de DDR maar één kant op wilden: naar het westen, naar de oases van vrijheid.
Pakweg 1,5 jaar later nam ik ontslag om het Duitse eenwordingsproces van binnenuit te verslaan. Het werd een combinatie van reizen, interviewen en lezen. Bij die ontdekkingstocht stuitte ik op Carl Schmitt, de omstreden Duitse rechtsgeleerde, die tijdens de Weimarrepubliek bekendheid verwierf als antimodernist en antidemocraat.
Kort gezegd: hij verheerlijkte het vijanddenken. Want het onderscheid tussen vriend en vijand is de kern van het politieke denken, zo stelde hij in Der Begriff des Politischen (1927). Als ik me niet vergis is van hem dit onvergetelijke citaat: “Geen identiteit zonder vijanden”.
Carl Schmitt heeft ten tijde van het Duitse nazisme veel invloed gehad. Daarna, tot zijn dood in 1985, bleef hij omstreden. Maar door de aanslagen van 11 september 2001 beleefde hij zijn renaissance - in de VS. Dat gebeurde met verwijzing naar zijn uitspraak ‘De hoogtepunten van de grote politiek zijn tegelijk de momenten waarop de vijand duidelijk en concreet als vijand verschijnt’. Het was president Bush die op de ruïnes van het WTC in New York wraak aankondigde - zo geschiedde.
Schmitt passeert op dit moment in wetenschappelijke studies opnieuw de revue. Dat is vanwege de eclatante zege die Donald Trump in de strijd om het presidentschap heeft geboekt. Dat was mede te danken aan zijn retoriek van „the enemy within”. Daarin zette hij zowel zijn politieke opponenten als partij-afvalligen weg als ‘vijanden’ en ‘landverraders’ die de VS van binnenuit bedreigen. Daarmee sluit Trump aan bij Schmitt’s concept van de ‘vijand als een existentiële bedreiging’.
Conceptueel is het vijanddenken van Schmitt en Trump’s retoriek van “the enemy’s within” met elkaar verbonden: Trump bedient zich van taalgebruik dat een moderne toepassing is van Schmitt’s raamwerk.
De vraag is nu: hoe gaat het verder? Wordt de Republikeinse partij omgekat naar MAGA - Make America Great Again? En zou dat de opstap kunnen zijn naar de samensmelting van het landsbelang en het persoonlijke belang (van Trump), zoals je in tal van naar rechts verschoven Westerse democratieën ziet? Voor Amerika’s bondgenoten en handelspartners is dat een essentiële en misschien zelfs wel een existentiële vraag.
Er is één lichtpunt in het denken van zowel Trump als Schmitt: de vijand hoeft in morele zin niet slecht te zijn. Je kunt er zelfs zaken mee doen, wanneer dat tot wederzijds voordeel leidt - dat is een concept waar de zakenman Donald Trump ongetwijfeld oren naar heeft.