Afbeelding

Schilderij: De Annunciatie. Schilder: Leonardo da Vinci.

Schilderij: De Annunciatie. Schilder: Leonardo da Vinci

/ analyse

Frans-Italiaanse cocktail van geslepenheid voor EU

In het kort:

  • Frankrijk en Italië pleiten samen voor versoepeling van begrotingsregels EU.
  • Ze hadden vaker een verbond, zoals bij het einde van de D-mark en introductie euro.
  • Grote vraag: hoe gaat Duitsland reageren? 

‘Never waste a good crisis’ is een Engelse uitdrukking die je gerust aan Fransen en Italianen kunt overlaten. In het politieke ‘niemandsland van de kerst’, en bovendien kort na het afscheid van Angela Merkel als bondskanselier en daags voor de start van het Franse voorzitterschap van de Europese Raad, kozen president Emmanuel Macron en premier Mario Draghi hun moment. Ze vuurden een gerichte lichtkogel in de donkere decembernacht boven de Europese Unie af.

Ze willen de Europese begrotingsregels versoepelen om meer investeringen te kunnen doen voor ‘research, infrastructuur, digitalisering en defensie’, schreven ze in de Financial Times. Ofwel: de regels van het Europese Stabiliteits- en Groeipact (SGP) moeten op de brug voor een stevige revisie. Dat pact is 25 jaar geleden onder druk van Duitsland opgelegd. Het leidde tot dat wat Zuid-Europese lidstaten nu juist niet met de muntunie voor ogen hadden: Duitse kadaverdiscipline.

Latijnse zusters

Als Fransen en Italianen samen met een plan komen, dan weet je: de nood is hoog en de vermetelheid groot. Het zijn net twee Latijnse zusters die het regelmatig met elkaar oneens zijn, maar weten wanneer het tijd is om een gelegenheidsverbond te smeden. Als ze dat doen, dan halen ze het gewiekste bij elkaar naar boven.

Frankrijk is namelijk de incarnatie van Kardinaal de Richelieu (1585-1642). Hij was de ‘eerste minister’ van de koning en brak het binnenlandse verzet om een gecentraliseerde staat te vestigen. Het strategische vernuft van de Fransen wordt vervolmaakt door de tactische geslepenheid van de Italianen, verpersoonlijkt door Nicollò Machiavelli (1469-1527). Deze diplomaat adviseerde de prins om ‘doortastendheid’ juist als een deugd te zien: exploiteer de zwaktes en de ondeugden van je rivalen om daarmee je eigen doelen te bereiken.

Een voorbeeld van zo’n succesvol Frans-Italiaans gelegenheidsverbond resulteerde op 7 februari 1992 in het Verdrag van Maastricht. Daarbij verplichtte Duitsland zich ertoe de D-mark op te geven omwille van één Europese munt. De geestelijke vaders van dat verbond waren president François Mitterrand en premier Giulio Andreotti. Die laatste stelde indertijd dat ‘deze voorbereidingen het resultaat waren van onze persoonlijke contacten en van het werk van onze ambtenaren. Ze waren niet geïmproviseerd.’ De Franse adviseur Jacques Attali bevestigde dat: ‘Het verdrag had geen ander doel dan van de D-mark af te komen.’

Kans van slagen

Nu hebben Fransen en Italianen een nieuwe stip op de horizon gezet: drastische versoepeling, en liever nog afschaffing van het SGP. De kans dat zij daarin slagen is aanzienlijk, wat zowel een psychologische als een politiek-economische reden heeft.

Zo zijn de leemlagen van de Duitse geschiedenis – dat waar de identiteit op is gegrondvest – vooral van psychologische aard. Met de Dertigjarige Oorlog (1618-1648) was Duitsland het brandpunt van Europese godsdienst- en burgeroorlogen. Wat volgde was een cultuur van vijanddenken, dat leidde tot drie oorlogen met Frankrijk die eindigden in een psychische brandwond voor Duitsland: de Holocaust.

Volgens psychoanalyticus Margarete Mitscherlich verloor het volk daarmee zijn eigenwaarde. Het Wirtschaftswunder waarvan na 1945 sprake was, noemde zij een ‘manische afweer van de depressie’. Met de D-mark die daaruit voortkwam en dat het anker van Europa werd, schudden de Duitsers volgens haar ‘de schuld van Auschwitz van zich af’.

Dat Duitsland toch bereid was om zijn monetaire macht – en daarmee zijn herwonnen identiteit – te offeren op het Europese altaar, onderstreept dan ook hoe beschadigd het land uit de periode 1618-1945 is gekomen. Duitslands grootste angst is een isolement in het fragiele midden van Europa. Daarom blijft het bereid tot grote offers. Berlijn heeft zelfs impliciet geaccepteerd dat Frankrijk de motor van de Europese unificatie is, of zoals kanselier Helmut Kohl altijd zei: ‘Als je naar Europa gaat, moet je eerst de Franse Tricolore groeten.’

Frankrijk is zich van die Duitse kwetsbaarheid scherp bewust en schrikt er nooit voor terug om op het Europese toneel altijd weer te overvragen. Waar Duitsers pleiten voor federalisme, ijveren de Fransen voor een supranationale architectuur, met een eigen Europese begroting. Onlogisch is dat niet (meer). De wereld is in de greep van migratie, geopolitieke spanningen en machtsverschuivingen en bedreigingen zoals klimaatverandering.

Dergelijke wereldomspannende uitdagingen verlangen snelle besluitvorming en veel geld. Het is dan ook aannemelijk dat de criteria van het SGP – een begrotingstekort van maximaal 3% en een schuldenplafond van 60% van het bbp – wegspoelen in het wassende water van de wereldproblematiek.

Pro-Europees

Voor Duitsers is dat een hard gelag, al is in Berlijn nu wel een coalitie van sociaaldemocraten, groenen en liberalen aan zet, die juist inzet op forse investeringen, zoals in digitalisering en milieu. Het is bovendien een generatie politici die sterk Europa georiënteerd is en onbelast is met de historische Duitse angst voor inflatie.

Ongebroken in Berlijn is echter één ijzeren naoorlogs beginsel: Duitsland kent maar één bestemming, die van de EU. Of, zoals de Duitse oud-minister van financiën, de Beier Theo Waigel mij ooit voorhield: ‘Bayer fühlen, Deutscher sein, Europäer werden. Das ist unser Schicksal.’ De toekomst zal uitwijzen of nieuwe Duitse concessies voor de euro een vloek of een zegen zijn.

Gepubliceerd in Het Financieele Dagblad, 7 januari 2022.

Schilderij: De Annunciatie (1472-1475). Schilder: Leonardo da Vinci, Uffizi, Florence.