Afbeelding

Het delven van kritieke mineralen. Foto: Albert Hyseni/ Unsplash

Het delven van kritieke mineralen, Australië. Foto: Albert Hyseni/ Unsplash

/ analyse

EU uiterst fragiel in transitie naar Co2-neutrale wereld

In het kort: 

  • Transitie naar Co2-neutrale wereld is de meest uitdagende in de geschiedenis van de mensheid.
  • China heeft zich opgewerkt tot machtige, wereldwijde hub van de energietransitie.
  • De EU is het meest fragiel door gebrek aan kritische mineralen en aan beperkte raffinagecapaciteit.

Het is één van de meest uitdagende transities uit de wereldgeschiedenis: de overgang van fossiele brandstoffen naar CO2-neutrale energiebronnen. Deze overgang kan gepaard gaan met zowel vraaguitval als omvangrijke tekorten aan de aanbodzijde. Zeker is dat het tot nieuwe machtsverhoudingen in de wereld zal leiden, waarbij Europa in een uiterst kwetsbare positie verkeert.  

Om met het goede nieuws te beginnen: de energietransitie laat mooie groeicijfers zien. Zo is de wereldwijde verkoop van elektrische auto’s in 2022 met 60% gestegen tot boven de 10 miljoen. Energie opslagsystemen laten een nog snellere groei zien. Zo is de capaciteit verdubbeld. Tegelijkertijd groeit ook zonne-energie onstuimig, terwijl windenergie – na een korte stagnatie – weer een acceleratie laat zien. Eén van de gevolgen van die sterke groei is dat de prijzen van schone energie nu lager zijn dan die van fossiele brandstoffen.

Vrees om beschikbaarheid energiebronnen groeit 

Daar staat tegenover dat de snelheid van de energietransitie vooral afhangt van de beschikbaarheid van die mineralen. De markten zijn daarover onzeker, omdat de vraag zal versnellen naarmate de transitie vordert. Veel landen vrezen dat hierdoor hun nationale belangen bij het verloop van de transitie in het geding komen. Daarom zijn veel overheden overgegaan tot beleidsinterventies. Zo heeft de Europese Unie de Critical Raw Materials Act opgesteld en de VS de Inflation Reduction Act. Het heeft de twee blokken naast bondgenoten ook tot rivalen gemaakt.

Inmiddels zijn er ongeveer 200 beleidsmaatregelen in de wereld van kracht, die gepaard gaan met in- en exportbeperkingen. Zo hebben grondstoffenrijke landen als Indonesië, Namibië en Zimbabwe inmiddels de export van onbewerkte minerale erts verboden. Wereldwijd zijn de exportbeperkingen van kritieke grondstoffen sinds 2009 vervijfvoudigd, stelt het Internationaal Energie Agentschap (IEA) in zijn Critical Minerals Market Review 2023. Voor de aanbodketen kan dat protectionisme vergaande gevolgen hebben.

IEA waarschuwt dat in alle scenario’s de vraag naar kritieke mineralen snel zal toenemen. Daarom ligt in vrijwel alle hoofdsteden van de wereld de vraag op tafel of de energietransitie wel snel en veilig genoeg kan gaan. Vragen die daarbij op de agenda staan:
1) kan het aanbod de vraag bijhouden;
2) komt het aanbod van voldoende verschillende bronnen;
3) kan de vraag bediend worden met voldoende veilige en schone bronnen.

Vooralsnog lijkt het er niet op dat het aanbod de vraag zal kunnen bijhouden. Want als de wereld daadwerkelijk in 2050 het doel van CO2-neutrale emissies wil bereiken, dan moeten er volgens IEA in 2040 zes keer zoveel beschikbare kritieke mineralen zijn als op dit moment het geval is. Daar komt nog de uitdaging bij dat zowel de aanbodketens als de productievoorzieningen nog lang niet klaar zijn om die stijgende vraag te verwerken.

Bovendien zijn kritieke mineralen als kobalt, lithium en aardmetalen nu voor ieder ongeveer de helft in handen van respectievelijk Congo, Australië en China. Daarbij heeft dat laatste land een nog veel dominantere rol in de wereld als het gaat om de productie en de raffinage van deze kritieke mineralen. Als gevolg daarvan, zo schrijven de onderzoekers Jason Bordoff en Meghan O’Sullivan in Foreign Affairs, zal China de komende jaren het economische en geopolitieke powerhouse van de wereld zijn. Het land investeert, in tegenstelling tot andere landen, onophoudelijk in productie van mineralen als lithium, koper en nikkel.

China wereldwijde hub in energietransitie

Benjamin Sprecher, universitair docent aan de Technische Universiteit Delft, onderschrijft dat China een zeer dominante speler is en al jaren geleden tot de conclusie is gekomen dat de toegang tot deze kritieke metalen in belangrijke mate bepaalt wie de winnaar van de toekomst zal zijn. Tegen de achtergrond van die ambitie, voert het centrale gezag al lang een industriebeleid, waarin bepaalde sectoren financieel ondersteund worden. Zo is China marktleider op het terrein van raffinage van kritieke metalen en dat geldt nog sterker voor de energietransitie als geheel. Daar heeft het land zelfs een wereldwijde hub functie.

China en zijn hubfunctie

Tegenover die machtige Chinese positie, waarmee het land geopolitieke doelen kan én zal afdwingen, schiet de vrije markt tekort bij het opschalen van de beschikbaarheid van kritieke grondstoffen, zo oordeelt Benjamin Sprecher van de Technische Universiteit Delft, in de white paper Critical Materials, Green Energy and Geopolitics – a Complex Mix .

Volgens hem is er weliswaar ruim voldoen lithium in de wereld. Maar, zegt hij, ‘het duurt jaren voordat een nieuwe mijn in gebruik kan worden genomen. Want naast wettelijke goedkeuring moet je ook de lokale bevolking meekrijgen. Het duurt bovendien tot wel 18 maanden om een batterijen-fabriek geschikt te maken voor een nieuwe bron van lithium, omdat de samenstelling ervan verandert afhankelijk van hoe en waar het is gewonnen.’

Sprecher stelt met het oog op de Chinese dominantie dat Europa circulair moet gaan denken en handelen, om tekorten aan metalen in de toekomst te beperken. Dit kan door de levensduur en de recycle-baarheid van producten te vergroten. Immers, hoe langer de levensduur van dergelijke producten hoe minder materialen nodig zijn, zegt hij.

Fossiele brandstoffen - kritieke mineralen

Niet alleen heeft de Europese Unie een tekort aan olie en gas, het heeft ook maar beperkte toegang tot aardmetalen die nodig zijn voor de transitie. ‘In essentie is het een verschuiving van fossiele brandstoffen naar metalen. Het vereist een enorme verschuiving in mijnbouw – van kolen, olie en aardgas naar metalen – om deze voorraad in de komende dertig jaar op te bouwen’, zegt René Kleijn, universitair docent Industrial Design Engineering aan de TU Delft.

Hij heeft onderzoek gedaan naar grondstoffen schaarste. Kleijn zegt dat het van belang is dat wereldwijde toeleveringsketens voor kolen, nikkel en zeldzame aardmetalen in kaart worden gebracht, evenals de analyse waar de mijnen zich bevinden, wie ze bezit en welke landen of bedrijven de raffinage doen. Tevens ijvert hij voor het bestuderen van de eigendomsstructuren van grote spelers in de industrie.

‘Ongelooflijk dat Europa zo weinig investeert’

‘We hebben enorme hoeveelheden staal nodig om de windturbines te bouwen en we hebben neodymium nodig voor de magneten die de onderhoudsgevoelige tandwielkast zullen vervangen’, zegt Kleijn. ‘We zullen ook grote hoeveelheden koper nodig hebben voor kabels, nikkel en lithium voor het maken van batterijen. Bovendien moeten we veel zonnepanelen produceren op basis van verschillende materialen, waaronder silicium, zilver, indium en tellurium.’

Volgens Kleijn is er geen tekort aan ertsen die gewonnen moeten worden. Het probleem is dat het aanbod gelijke tred moet houden met de snel toenemende vraag. ‘Voor sommige metalen zal de wereldwijde mijnbouw tegen 2050 met een factor 20 tot 50 moeten zijn toegenomen’, zegt Kleijn. ‘En het kan wel twee decennia duren om een nieuwe mijn te bouwen. Dat betekent dat alle grote industriële landen naar deze metalen op zoek gaan, wat leidt tot meer geopolitieke spanningen. We zullen dan ook ook een verschuiving in de geopolitieke macht zien als metaalertsen zich niet in dezelfde landen bevinden als waar kolen, olie en gas zich bevinden.’

Het onderzoeksinstituut Irena bericht in het onderzoek Geopolitiek van de energie transitie over de aanbodketens en geopolitieke risico’s het volgende:

Supply chains and geopolitical risks

Kleijn: ‘Het is ongelooflijk dat Europa zo weinig heeft geïnvesteerd in zijn raffinagecapaciteit. We zijn grotendeels volledig afhankelijk geworden van andere landen – zowel voor olie, kolen en gas als voor de grondstoffen die we nodig hebben om de energietransitie te realiseren.’

Vastbeslotenheid in EU bladdert af

De Europese Unie komt inmiddels ook tot het inzicht dat zij misschien wel een te grote broek heeft aangetrokken toen zij vier jaar geleden de Green Deal aangekondigde. Deels is dat een gevolg van de oorlog om de Oekraïne, die gepaard is gegaan met stijgende energiekosten en hogere inflatie. Mede als gevolg daarvan zijn lidstaten behoedzamer geworden, terwijl ook de lobby van het bedrijfsleven zijn werk doet. Mede als gevolg daarvan zijn van de oorspronkelijke voorstellen van de Europese Commissie op dit moment voor niet meer dan 30% al van kracht. In haar recente “State of the Union” maakte Commissievoorzitter Ursula von Leyen dan ook een behoedzamere indruk.

Vreemd is dat niet. De druk in de kookpan van de Green Deal loopt versneld op. De gevolgen daarvan slaan vooral ook neer in de hoofdsteden van de aangesloten landen. Zo vecht Polen drie voorstellen uit de Green Deal voor het Europese Hof van Justitie aan, en stelt ook de Duitse regering maatregelen van verduurzaming bij.

Vrees voor de-industrialisatie in Europa

De reden is dat de Oosterburen in 2024 naar de stembus gaan voor de Bondsdagverkiezingen en de rechts-radicale Alternative für Deutschland de regering-Scholz beticht van “groen facisme”. Het voormalige EU-lid Groot-Brittannië is van hetzelfde laken een pak: het komt op zijn ambities terug en wil temporiseren. Inès Van Lierde, de voorzitter van Aegis Europe, die de verwerkende industrie vertegenwoordigt, waarschuwde tegenover The Financial Times ‘zeer verontrust te zijn over de-industrialisatie op het Europese continent’.

Onderzoekers van de Technische Universiteit Delft roepen de staat dan ook op om de leiding in deze transitie op zich te nemen. ‘Dat was in de Tweede Wereldoorlog ook zo, toen nam zij de leiding en werd daarin bijgestaan door de private sector’, zegt David Peck, universitair hoofddocent aan de faculteit Bouwkunde van de TU Delft.

Peck zegt overigens de terughoudendheid van politici wel te  begrijpen, omdat ze op weerstand kunnen rekenen van zowel de private sector als van burgers. ‘De beleidsmaatregels kunnen misschien best wat minder draconisch zijn dan toen, maar we moeten wel degelijk snel en daadkrachtig handelen. We kunnen niet zonder een of andere gecentraliseerde vorm van controle.’

Noot: 
infographics & grafieken afkomstig van Technische Universiteit Delft.