Eén planeet, met eindige groei, vraagt om een open dialoog
Dagelijks kunnen we het aan de hand van eigen ervaringen of van door media overgedragen beelden vaststellen: we leven in een tijdperk waarin de mens onmiskenbare invloed uitoefent op het klimaat. Dat is het zogenoemde Antropoceen, zoals dat door de Nederlandse klimatoloog en Nobelprijswinnaar Paul Crutzen is gemunt.
Hij schreef in 2002 in het tijdschrift Nature dat ‘vanwege de door de mens veroorzaakte uitstoot van Co2, het mondiale klimaat mogelijk gedurende de komende millennia significant zal afwijken van de natuurlijke situatie. Het lijkt toepasselijk om de term “Antropoceen” te gebruiken voor de huidige […] door de mens gedomineerde geologische periode die in de plaats komt van het Holoceen […] - de warme periode van de laatste tien-twaalf millennia. Je zou kunnen zeggen dat het Antroproceen tegen het einde van de 18e eeuw is begonnen met de toename, zoals de analyse van lucht die in het poolijs bewaard is gebleven duidelijk maakt, van concentraties CO2 en methaan.’
‘Tegenwoordig’, schrijft hoogleraar Thijs Weststeijn, hoogleraar kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Utrecht, in zijn boek De toekomst van het verleden, ‘vereist het Antroproceen echter te onderkennen dat menselijke en natuurlijke geschiedenis niet los van elkaar kunnen worden gezien. Wat is natuur wanneer ze door menselijk handelen fundamenteel wordt veranderd? Wat is geschiedenis wanneer ze niet langer alleen de menselijke ontwikkeling betreft, maar evident een effect heeft op de natuurlijke omgeving op planetaire schaal - en daarmee gebeurtenissen veroorzaakt die zich aan de menselijke controle onttrekken.’
Anno 2022, zo vervolgt Weststeijn in zijn boek, ‘is pas echt evident welke ontwrichtende gevolgen de Industriële Revolutie heeft gehad: de mens is daarin een geologische en klimatologische factor van betekenis geworden.’ Hij voegt eraan toe dat de term Antroproceen misleidend is: de verantwoordelijkheid voor de huidige situatie ligt niet in handen van alle mensen, maar van de westerse geïndustrialiseerde elite, zo stelt hij met verwijzing naar Kathryn Yusof, schrijver van het boek A Billion BLack Anthropocenes or None. Yusof spreekt liever van Kapitaloceen, of liever nog - zoals feministen doen - van Patriachaloceen, omdat mannen een beduidend grotere CO2-voetafdruk hebben dan vrouwen.
Het debat over de rol die het Westen heeft gehad in de klimaatproblemen waar de wereld dit millennium mee wordt geconfronteerd, heeft nog maar nauwelijks een begin gemaakt. “De Grote Versnelling”, die mogelijk werd door het gebruik van fossiele brandstoffen, is nog maar enkele jaren inzet van discussie. Het narratief van het Westen - dat van de Verlichting, van vooruitgang, van groei en van grond- en mensenrechten - is nog altijd manifest, maar brokkelt op vele plekken af - vooral in de Global South, dat fors te lijden heeft (gehad) van het economisch kolonialisme van de afgelopen eeuwen.
De verwachting van hoogleraar Thijs Weststeijn en van vele vakgenoten is dat de klimatologische ontwikkelingen met hun economische, politieke en culturele consequenties elkaar veel sneller opvolgen dan in het verleden het geval was. Tegen die achtergrond is de cognitieve dissonantie van - met name - de Westerse mens zeer zorgwekkend. Zo werden wij deze zomerperiode voortdurend geconfronteerd met natuurgeweld, waar we bijna schouderophalend kennis van nemen.
Dat gold bij voorbeeld voor de waterbom die in augustus op de Oostenrijkse hoofdstad Wenen (foto) viel: in één uur tijd viel evenveel regen als gemiddeld in het hele jaar. In het district Deblin werd zelfs 110 liter neerslag per vierkante meter geregistreerd. Deze waterbommen zijn duidelijke signalen van een veranderend klimaat, maar omdat ze lokaal zijn, verdwijnen ze ook weer razendsnel uit ons collectieve geheugen om plaats te maken voor de verhalen over de afgelopen vakantie.
Het plezier en de erkenning die we aan deze ervaringen ontlenen zijn begrijpelijk, want menselijk, maar in een opwarmende wereld zijn ze onhoudbaar. De geringe mate van collectief besef en van collectieve verantwoordelijkheid maakt dat ook het bedrijfsleven de gelegenheid krijgt om het proces van verduurzaming te temporiseren. Volgens de krant De Standaard zouden in België inmiddels meer dan 500 grote bedrijven hun klimaatambities hebben teruggeschroefd.
Het aanpassingsproces blijkt namelijk een stuk complexer dan aanvankelijk werd gedacht, zodat het bedrijven veel moeite kost om de toegezegde doelstellingen te halen, zoals voor techbedrijven als Google en Microsoft geldt. Daarom is het beter om er het zwijgen toe te doen, omdat je in de publiciteit toch niets goeds kan doen, vertelde een hoog geplaatste topbestuurder me. Wel voegde hij eraan toe dat het bij de bestuursvergaderingen iedere keer weer uitgebreid over verduurzaming gaat. Het doordesement alle onderdelen van de bedrijfsvoering, zei hij.
De vraag is waarom bij deze gedeelde uitdaging iedereen in zijn loopgraven blijft zitten. Het ene kamp - onder wie bij voorbeeld de wereldwijd opererende lobbyisten van The Atlas Network - zegt dat klimaatverandering geen existentiële bedreiging voor de mensheid is. Het andere kamp, waar aan de NASA verbonden klimaatdeskundigen toe behoren, zegt het tegenovergestelde.
Luister naar twee van die experts. De een is professor Wil Steffen. Hij waarschuwt: ‘It’s becoming abundantly clear that, this system is incompatible with a well-functioning Earth System at the planetary level; this system is eroding human - and societal-well being, even in the wealthier countries, collapse is the most likely outcome of the present trajectory of the current system.’
De ander is klimaatactivist Johan Rockström. Hij is niet minder somber als hij zegt: ‘It’s difficult to see how we could accommodate eight billion people, or maybe even half of that. .. There will be a rich minority of people who survive … but it will be a turbulent, conflict-ridden world?”
De vraag is toch waarom gaan die ideologisch gedreven kampen met elkaar niet de dialoog aan? We leven uiteindelijk op één planeet.