Afbeelding
Delven ijzererts, Oostenrijk, 2015. Bron: Sebastian Pichler / Unsplash.
Delven ijzererts, Oostenrijk, 2015. Bron: Sebastian Pichler / Unsplash.
Het is vloeken in de kerk van het Westerse materialisme, maar de consumptie en het gebruik van hulpbronnen in de wereld zijn onhoudbaar. De vraag komt namelijk vooral voor rekening van de hogere inkomenslanden. Zo is de wereldwijde productie en consumptie van materiële hulpbronnen in de afgelopen 50 jaar meer dan verdrievoudigd.
Dat blijkt uit het zojuist verschenen rapport van de Verenigde Naties, getiteld Global Resources Outlook 2024 - Bend the trend: Pathways to a Liveable Planet as Resource Use Spikes. De winning en verwerking van materiële hulpbronnen - waaronder fossiele brandstoffen, mineralen, niet-metaalhoudende mineralen en biomassa - is verantwoordelijk voor meer dan 55 procent van de uitstoot van broeikasgassen.
De winning en verwerking van landbouwgewassen en bosbouwproducten is verantwoordelijk voor 90 procent van het landgerelateerde verlies aan biodiversiteit en waterstress en is voor een derde verantwoordelijk voor de uitstoot van broeikasgassen.
Desondanks kan de exploitatie van hulpbronnen tegen 2060 met bijna 60 procent toenemen ten opzichte van 2020 - dat wil zeggen van 100 tot 160 miljard ton. Dit zal veel meer zijn dan wat de mens nodig heeft om aan zijn essentiële behoeften te voldoen.
Uit het onderzoek blijkt voorts dat nu ook landen met een hoger middeninkomen zich hebben aangesloten bij de hoge inkomenslanden, die de afgelopen 50 jaar de consumptie en het gebruik van hulpbronnen meer dan hebben verdubbeld.
Het rapport stelt vast dat de groei van het gebruik van hulpbronnen sinds 1970 (30 miljard ton) is gestegen tot 106 miljard ton in 2020. Daarentegen is het gebruik van hulpbronnen per hoofd van de bevolking en de daarmee samenhangende milieueffecten in lage-inkomenslanden vrijwel ongewijzigd gebleven sinds 1995.
Het rapport van het United Nations Environment Programme (UNEP) en het International Resource Panel (IRP) is koren op de molen van degenen die ageren tegen de mondiale ongelijkheid, waarbij landen met een laag inkomen zes keer minder grondstoffen verbruiken dan rijke landen, ondanks het feit dat ze 10 keer minder klimaateffecten genereren.
De studie werd gepresenteerd op de zesde Milieuvergadering van de Verenigde Naties (UNEA-6) van UNEP dat het hoofdkantoor in Nairobi, Kenia, heeft.
Bij de presentatie werd aangedrongen op het efficiënte gebruik van hulpbronnen, het maken van ondersteunend beleid om het gebruik van materiële hulpbronnen te verminderen en de milieueffecten drastisch te verminderen. Daarnaast, zo is het doel, wordt het welzijn verbeterd en de economische groei gestimuleerd op het zuidelijke halfrond, waar de belangrijkste hulpbronnen zich bevinden.
Een drastische vermindering van het gebruik van materiële hulpbronnen zou ook kunnen helpen om een einde te maken aan de ongelijkheid in de wereld, naast de voordelen voor het milieu en het klimaat, stelt Inger Andersen, uitvoerend directeur van UNEP.
In het algemeen beveelt het onderzoek van de VN maatregelen aan zoals het creëren van circulaire, hulpbronnenefficiënte en weinig impactvolle oplossingen en bedrijfsmodellen die afval, vermindering, ecodesign, hergebruik, reparatie en recycling omvatten, evenals ondersteunende regelgeving en evaluatie van bestaande systemen, met het doel om de consumptie in te dammen. In Nederland heeft het kabinet de ambitie geformuleerd om in 2050 een volledig circulaire economie te hebben.
‘De wereldeconomie verbruikt steeds meer natuurlijke hulpbronnen, terwijl de wereld niet op koers ligt om de Sustainable Development Goals (SDG’s) te halen. Krachtige beleidsmaatregelen zijn van cruciaal belang om niet-duurzame activiteiten geleidelijk te beëindigen, om verantwoordelijke en innovatieve manieren te versnellen om in menselijke behoeften te voorzien en om omstandigheden te creëren die bevorderlijk zijn voor sociale acceptatie en rechtvaardigheid binnen de noodzakelijke transities‘, zo luidt de oproep van UNEP.
Dit houdt in dat er dringend actie moet worden ondernomen om middelen te ‘verankeren’ in de uitvoering van multilaterale milieuovereenkomsten, duurzame paden voor het gebruik van hulpbronnen te definiëren en passende financiële, handels- en economische stimuleringsmaatregelen te nemen.
In het zeer inzichtelijke rapport wordt gekeken naar de stand van zaken, de impact en de vooruitzichten voor het gebruik van hulpbronnen wereldwijd, waaronder fossiele brandstoffen, land, biomassa, mineralen, metalen en water.
De studie combineert daarbij de beste beschikbare gegevens, modellen en beoordelingen uit 180 landen, zeven wereldregio’s en vier inkomensgroepen om trends, effecten en verdelingseffecten van het gebruik van hulpbronnen te analyseren.
Het legt daarbij een fundamentele crisis in excessen bloot die de drijvende kracht is achter de drievoudige planetaire crisis van klimaatverandering, natuurverlies en vervuiling. Tegelijkertijd biedt het methoden om economische groei te behouden en ongelijkheden en negatieve milieueffecten te verminderen.
‘De wetenschap is duidelijk: de hamvraag is niet langer of een transformatie naar wereldwijde duurzame consumptie en productie van hulpbronnen noodzakelijk is, maar hoe we dit nu kunnen realiseren‘, aldus de opstellers van het rapport.
Wil je op de hoogte blijven van nieuwe analyses en opiniestukken, podcasts en boekentips? Schrijf je dan in voor de tweewekelijkse nieuwsbrief.