Afbeelding
De vier ruiters van de Apocalyps, Albrecht Dürer (1497 - 1498), Rijksmuseum, Amsterdam.
De vier ruiters van de Apocalyps, Albrecht Dürer (1497 - 1498), Rijksmuseum, Amsterdam.
Op dinsdag 31 augustus 1971 viel bij ons thuis, zoals gebruikelijk, de NRC op de deurmat. Het was een exemplaar van de krant die – bij uitzondering – klonk als een tikkende tijdbom. Dat werd duidelijk toen mijn vader de voorpagina opensloeg. ‘Moet je horen’, zei hij en las de openingskop voor: “Ramp bedreigt wereld.” Mijn moeder kwam achter hem staan en keek over zijn schouder mee. ‘Als alles en iedereen doorgaan op de manier waarop dat nu gebeurt, dan komt er binnen enkele tientallen jaren een geweldige catastrofe’, las mijn vader voor.
Die catastrofe zou worden veroorzaakt door honger, uitputting en vervuiling. “Er zijn – nu! – ingrijpende maatregelen nodig om dat onheil te voorkomen”, zo stond in het artikel. De boodschap was opgesteld door wetenschappers van de Club van Rome. Hun rapport Grenzen aan de groei zou schokgolven door de wereldgemeenschap jagen.
Even leek het erop dat het toenmalige kabinet de aanbevelingen van het rapport tot beleid zou maken. Daar droeg de oliecrisis van 1973 aan bij, die beschouwd werd als het begin van het geschetste doemscenario. Maar gaandeweg ebde de aandacht binnen de gepolariseerde regeringscoalitie weg. Oorzaak: sores die ogenschijnlijk urgenter waren, zoals een oplopende staatsschuld, een loon-prijsspiraal en de ineenstorting van bedrijfstakken als de textiel.
Dat gebeurde op een moment dat de ideologische wind in het Westen al onmiskenbaar begon te draaien: het (neo-)liberalisme werd eind jaren ’70 het refrein in Washington en in Europese steden, met als vaandeldragers Ronald Reagan en Margaret Thatcher. Hun beleid van liberalisering, deregulering en de overtuiging dat publieke diensten beter en efficiënter konden worden gedaan door de markt dan door de overheid, werd gaandeweg het heersende narratief in het Westen. In het verlengde daarvan voerden centrale banken accomoderend beleid met dalende rentes. Gevolg: alle dagen feest op de beurzen van New York, Londen en Amsterdam.
Inmiddels zijn we een halve eeuw verder: een stuk rijker en een stuk wijzer, maar ook een stuk bedroefder. Want we zijn inderdaad, zoals door de Club van Rome voorspeld, frontaal op de grenzen van de groei gebotst. Zo hebben we inmiddels zes van de negen planetaire grenzen van de aarde overschreden. Dit jaar valt de zogenoemde Earth Overshoot Day, de dag in de jaarkalender waarop de mensheid de natuur begint te overvragen en uit te putten, al op 25 juli. Vorig jaar was dat nog 2 augustus.
Toch hebben we decennialang gespind van zelfgenoegzaamheid over de behaalde resultaten van de afgelopen 250 jaar. We hebben in die periode namelijk met al onze creativiteit, intelligentie en energie het gedachtegoed van Adam Smith, de grondlegger van het kapitalisme, uitgevoerd. Zijn in 1776 gepubliceerde boek The Wealth of Nations bevatte feitelijk namelijk de opdracht dat “welvaart aan alle rangen en standen van de samenleving ter beschikking zou komen”. Zo geschiedde.
Nu breekt een nieuwe tijd aan, met een nieuwe opdracht: de mensheid moet in harmonie met de aarde gaan leven. Maar die opdracht wordt door twee grote uitdagingen bemoeilijkt - de ene is van culturele-, de andere is van (geo)politieke aard.
Die eerste, endogene uitdaging hangt samen met de wetenschappelijke revolutie die zich in de 16e en 17e eeuw voltrokken heeft. Denkers als de filosoof René Descartes en de wis- en natuurkundige Christiaan Huygens – beiden woonachtig in de Republiek der Verenigde Nederlanden – speelden daarin een belangrijke rol. Volgens hen was het heelal een enorm mechanisch uurwerk, waarin alles een oorzaak en een gevolg had. Op grond van dit inzicht werd mechanisering het nieuwe wetenschapsideaal. Hierdoor verschoof de focus van de onzichtbare, mysterieuze wereld naar de waarneembare wereld.
Dit mechanische wereldbeeld, dat neerkwam op “meten is weten”, zou de wegbewijzering zijn naar het industriële tijdperk. Het heeft ons – eerlijk is eerlijk – dankzij belangrijke uitvindingen indrukwekkende prestaties en verworvenheden opgeleverd. Kijk maar naar de fenomenale verbetering van de levensstandaard in de wereld.
Echter, het industriële tijdperk dreigt nu door toedoen van de mens over te vloeien in een tijdperk van catastrofes. We stuiten letterlijk op de grenzen van Moeder Aarde en realiseren ons: There is no Planet B – wat Elon Musk met zijn plannen voor een kolonie op Mars ook mag beweren.
De Nederlandse econometrist Gaya Herrington heeft in 2021 het rapport Grenzen aan de groei van de Club van Rome doorgerekend. Haar rekenwerk bevestigt de voorspellingen van toen, namelijk dat in de eerste helft van deze eeuw de tikkende tijdbom kan afgaan. Het gevolg daarvan kunnen milieurampen, hongersnood en vluchtelingenstromen zijn. Mede als gevolg van dat inzicht begint nu ook het wereld-, mens- en zelfbeeld te kantelen en staat het heersende narratief van voortgaande economische groei en expansie op losse schroeven.
In dat kader begint het inzicht te ontluiken dat het wereldse bestaan helemaal niet om ons – mensen – draait. Sterker nog, de aarde kan probleemloos zonder ons, maar wij kunnen niet zonder haar. De mensheid, zo dringt door, is dan ook niet meer dan een onderdeel van de natuur, wat betekent dat zij in harmonie met die aarde moet leren leven. Doet zij dat niet, dan zal extinctie haar lot zijn.
Maar begrensd leven, zowel in verlangens als in ambities, is niet gemakkelijk voor wie vanaf de 20e eeuw voortdurend is bespeeld en gemanipuleerd door bedrijfsleven en overheid met de boodschap dat consumptie en materialisme de belangrijkste bronnen van menselijk geluk en zingeving zijn. Het toekomstige narratief zou met het oog op die begrenzing en schaarste er één kunnen worden van “wij in plaats van ik”, van “eco in plaats van ego” en van “zijn in plaats van hebben”.
De andere, exogene uitdaging waar het Westen zich voor gesteld weet is van (geo)politieke aard en beslist niet zonder risico. Niet alleen stuiten wij op de grenzen van de groei en moeten we dus ons systeem aanpassen, maar ook wordt onze primus inter pares-rol de in de wereldgemeenschap ter discussie gesteld. Zo vindt China dat de VS zijn legitieme aspiraties frustreert om een rijke, welvarende wereldmacht te worden, zoals zij dat eeuwenlang is geweest.
In het kielzog van China eisen ook landen op het zuidelijk halfrond – de zogenoemde Global South – hun deel van groei en welvaart in de wereld op. Daar komt in hun specifieke geval nog bij dat zij zich slachtoffer voelen van het Europese en het Amerikaanse (neo-)kolonialisme in de afgelopen 250 jaar. Die rekening is in hun ogen nog niet voldaan en kan als een Zwaard van Damocles boven Europa komen te hangen.
De Global South-landen winnen namelijk aan zelfvertrouwen, dankzij een combinatie van een groeiende, jonge en vitale bevolking en een toenemend besef dat grootmachten als de VS, maar vooral ook Europa, kwetsbaar zijn. Zij kunnen de transitie naar een Co2-neutrale wereld moeilijk maken zonder de inbreng van deze landen. Het bewustzijn daarover vertaalt zich in toenemend activisme. Zo stellen deze landen bij de jaarlijkse klimaatconferenties van de Verenigde Naties steeds vaker de eis dat zij door het Westen financieel worden ondersteund om hun bevolking tegen de gevolgen van de klimaatcrisis te beschermen. Daarbij beroepen zij zich op het ons bekende principe van “de vervuiler betaalt”.
Vooralsnog worden die gesprekken achter gesloten deuren gevoerd. Maar dat kan snel veranderen als men in deze landen tot het inzicht komt dat Europa door gebrek aan strategische mineralen en grondstoffen de overgang naar een fossielvrije economie niet of moeilijk kan maken. Op dat moment zal men zich in Congo, Namibië en Zimbabwe eensklaps die ene gevleugelde uitspraak herinneren van de geestelijk vader van het neoliberalisme, Milton Friedman: “There’s is no such thing as a free lunch” – wat zoveel betekent als dat een onbetaalde rekening uiteindelijk altijd betaald wordt.
Wil je op de hoogte blijven van nieuwe analyses en opiniestukken, podcasts en boekentips? Schrijf je dan in voor de tweewekelijkse nieuwsbrief.