Amazon is aangeklaagd door de Federal Trade Commission (FTC) en 17 staten. Zij verwijten de techgigant het gebruik van “een reeks onderling verbonden anti-competitieve en oneerlijke strategieën om zijn monopoliepositie te handhaven”.
De FTC is een Amerikaanse overheidsorganisatie die de Federal Trade Commission Act sinds 1914 toepast. Het doel ervan is om consumenten te beschermen door monopolistische praktijken van bedrijven te voorkomen.
De FTC en de aanklagende staten stellen dat “de acties van Amazon het rivalen en verkopers verhindert om prijzen te verlagen, verkopers te veel te laten betalen, innovatie te onderdrukken en rivalen te verhinderen eerlijk te concurreren tegen Amazon”. De rechtszaak werd ingediend bij de Amerikaanse districtsrechtbank van Washington.
Monopolistische marktpositie dreigt
Deze aanklacht is een opmerkelijke. In de Verenigde Staten bestaan al langer zorgen over het feit dat techbedrijven als Amazon in toenemende mate een bijna monopolistische marktpositie hebben en de vrije markt ondermijnen. Recentelijk schreven ook twee Amerikaanse Senaatsleden dat de uitzonderlijke machtspositie van deze marktpartijen moet worden aangepakt.
Amazon heeft volgens ruwe schattingen een marktaandeel van ongeveer 40%. Derden-verkopers maken van de diensten van het bedrijf gebruik en betalen daarvoor zeer hoge vergoedingen. Afgelopen kwartaal rapporteerde Amazon meer dan $32 miljard aan omzet uit deze diensten. De klagers stellen dat Amazon derden-verkopers te veel in rekening brengt en daardoor – mede – de prijzen opdrijft.
Deze rechtszaak gaat verder dan Amazon alleen: het markeert een terugkeer naar traditionele vormen van antitrustmaatregelen van de overheid die in de jaren ’80 van de vorige eeuw werden verlaten, schrijft blogger Heather Cox Richardson.
Antitrust zou ‘economisch inefficiënt’ zijn
Op basis van antitrustwetten deed de overheid decennialang haar best om te voorkomen dat grote bedrijven zouden ontstaan en de markt zouden domineren met als gevolg stijgende prijzen en verslechterende werknemersrechten. De overheid wilde op die manier het beginsel van vrije markten en economische concurrentie verdedigen. Daarbij had zij de overtuiging dat het de innovatie zou bevorderen, werknemersrechten zou beschermen, evenals faire consumentenprijzen.
Maar in de jaren ’80 van de vorige eeuw verliet de overheid, onder leiding van president Ronald Reagan die opvatting door een idee van voormalig procureur-generaal Robert Bork van de Verenigde Staten over te nemen, namelijk dat traditionele antimonopoliehandhaving economisch inefficiënt was – het zou het bedrijfsleven in zijn ondernemerszin beperken.
In plaats daarvan zei hij dat consolidatie van industrieën prima was, zolang het economische efficiëntie bevorderde die op korte termijn de kosten voor consumenten zou verlagen. Hoewel antitrustwetgeving formeel bleef bestaan, veranderde de interpretatie ervan drastisch.
Volgens Cox Richardson volgde de regering Bork in zijn opvatting dat kapitalisme fundamenteel afhankelijk was van concurrentie, maar industrieën consolideerden nu eenmaal.
Gebrekkige concurrentie kost Amerikaan $5.000 p/j
Toen president Biden in 2020 aantrad als president van de Verenigde Staten, schatten zijn adviseurs en beleidsambtenaren dat het gebrek aan concurrentie een gemiddeld Amerikaans huishouden wel $5.000 per jaar kon kosten.
In juli 2021 noemde Biden de koerswijziging van de Amerikaanse overheid onder voorganger Reagan richting de ideeën van Bork ‘de verkeerde weg’. Hij beloofde de concurrentie te herstellen in een steeds meer geconsolideerde markt. In een presidentieel bevel stelde hij de White House Competition Council in om concurrentie in de economie te herstellen.
‘Eerlijke concurrentie is de reden waarom het kapitalisme de grootste kracht ter wereld is geweest voor welvaart en groei. Maar wat we de afgelopen decennia hebben gezien, is minder concurrentie en meer concentratie die onze economie tegenhoudt’, stelde de president.
‘De middenklasse heeft dit land gebouwd’
Biden toonde deze week zijn steun voor gewone Amerikanen door zich als eerste president van het land aan te sluiten bij een stakingsactie van arbeiders. In Wayne County, Michigan, nam hij deel aan een staking van de vakbond UAW. Daarbij ging het om arbeiders in de auto-industrie.
De president hield hen voor: ‘Wall Street heeft het land niet gebouwd, de middenklasse heeft het land gebouwd. Vakbonden hebben de middenklasse gebouwd. Dat is een feit. Laten we doorgaan, jullie verdienen wat jullie hebben verdiend. En jullie hebben veel meer verdiend dan wat jullie nu betaald krijgen.’
De huidige voorzitter van de FTC, Lina Khan, schreef als student aan de Yale Law School een essay waarin ze de anti-concurrentiële aard van moderne bedrijven zoals Amazon onderzocht. Haar betoog was dat een beleid dat zich alleen richt op consumentenprijzen de problemen van consolidatie en monopolie niet aanpakt.
Wil je op de hoogte blijven van nieuwe analyses en opiniestukken, podcasts, boekentips en nieuws schrijf je dan in voor de tweewekelijkse nieuwsbrief.